Avignon – Maastricht: toerfietsen in 10 lessen
avatar

Toerfietsen 1

1.250 fietskilometers

Deze zomervakantie fietste ik met de-man-over-wie-ik-niet-schrijf 1.250 kilometer. We volgden een van de boekjes uit de serie Europafietsen: ‘De Groene Route naar de Middellandse Zee’. Deze route loopt van Maastricht naar Saintes Maries de la Mer. Wij fietsten vrijwel de gehele route, maar dan omgekeerd; van Avignon naar Maastricht.

We startten min of meer toevallig in Avignon. De fietsbus stopte daar en in het zuidelijker gelegen Arles. We kozen voor Avignon als uitstapplaats, een volgende keer wordt het Arles.

Fietsvakanties hebben wij in allerlei soorten en maten gehad, eerst zonder kinderen, met en zonder hooggebergte, later met kinderen, vaak aangepast aan wat voor hen sportief gezien haalbaar was en nu voor de tweede keer weer met zijn tweeën. Eigenlijk bleef alles hetzelfde in die ruim twintig tussenliggende jaren, alleen onze haren verschoten van kleur en de huid op onze handen werd dunner en verbrandt daardoor makkelijker.

En zo geschiedde.

Op mijn handen tekent zich, terwijl ik dit verhaal tik, een woest landschap van schilfers, korstjes, opbollende aders en, en dat is weer een vertrouwd beeld, de rug van mijn hand is bruiner dan bruin terwijl de vingers vrijwel maagdelijk wit zijn gebleven.

Van fietsen word je raar bruin.

In dit verhaal komen 10 vragen voorbij die allemaal eindigen in een les. Aan het eind ben je zodoende 10 lessen in toerfietsen rijker.

De 10 vragen

  1. Hoeveel kun je afvallen met toerfietsen?
  2. Waaraan herken je de ware vakantiefietser?
  3. Wat is de leeftijd van de gemiddelde toerfietser?
  4. Hoe verhoudt vakantiefietsen zich tot afzien?
  5. Wat is bij toerfietsen het gemiddelde kilometrage per dag?
  6. Wat betekent mooi weer voor toerfietsen?
  7. Wat betekent slecht weer voor toerfietsen?
  8. Mag je een stuk van de route overslaan?
  9. Welke milieuvoordelen kent het toerfietsen?
  10. Maakt toerfietsen gelukkig?

Opmerkelijk is dat de fietsen waar vakantiefietsers op fietsen ‘toerfietseN’ heten, maar dat toerfietseRS in Nederland officieel wielrenners zijn die op een racefiets recreatief wielrennen.

Voor mij echter, zijn toerfietsers vakantiefietsers, en omgekeerd.

De foto’s bij dit blog zijn door mijzelf gemaakt tijdens deze afgelopen fietsvakantie.

1: Hoeveel kun je afvallen met toerfietsen?

Toerfietsen 2We fietsten van Zuid-Frankrijk naar Zuid-Nederland. Het landschap ging op-en-neer en onze fietsen brachten ons de ene keer naar boven en de andere keer naar beneden en dat tallozen keren achter elkaar. Fietsvakantie betekent iedere dag zweten om kilometers te maken. Sommige kilometers gaan snel, andere gaan langzaam, dit alles afhankelijk van de stand en de kracht van de wind en het lokale stijgingspercentage.

Je zou denken, dat is mooie gelegenheid om een paar kilo’s kwijt te raken.

Daarover kan ik kort zijn: ik viel geen gram af.

‘Het is de leeftijd’, zegt mijn moeder.

Persoonlijk denk ik dat de talrijke croissantjes, tartes au myrtilles, escargots (vroeger heetten deze pain au raisin), îles flottantes en crèmes fraîches (entier grasses), er meer mee te maken hebben. Wie wil afvallen tijdens een fietsvakantie mag niet snoepen.

Les 1: ‘Het is toevallig ook nog eens vakantie!’

We fietsen niet voor het afvallen maar voor het plezier van het fietsen en een beetje afzien op zijn tijd.

2: Waaraan herken je de ware vakantiefietser?

toerfietsen 12Vakantiefietsers zien er allemaal ongeveer hetzelfde uit; je ziet een degelijke fiets met veel versnellingen en volle bepakking en daarop zit een in fietsbroek gehulde man of vrouw.

De fietsen mét voortassen zijn van de kampeerders, de fietsen met alleen achtertassen behoren doorgaans toe aan de fietsers die de luxere variant kiezen via gîtes en hotels.

Verreweg de meeste toerfietsers zijn Nederlanders, ik schat 95 procent, de overige 4 procent is Vlaming en dan heb je nog de uitzonderlijke, want maar 1 procent, Duitser. Anderlanders kom je niet tegen.

In Frankrijk is een helm verplicht, maar daar houdt menig Nederlandse vakantiefietser zich niet aan. Circa de helft fietst in den vreemde zonder helm, de anderen dragen braaf de verplichte helm.

Je hebt toerfietsers die op een, al dan niet oud, stalen ros hun tocht volbrengen en je hebt er die er een (hele dure) Santos voor nodig hebben.

De enig echte, ware toerfietser voldoet aan het volgende signalement: stalen fiets met voor- en achtertassen, en op het hoofd geen petje maar een helm.

Les 2: ‘De ware toerfietser schuwt luxe, je moet er wel wat (inspanning, geen geld) voor over hebben en veiligheid is hoe dan ook belangrijk.’

3: Wat is de leeftijd van de gemiddelde toerfietser?

toerfietsen 4Je zou denken dat toerfietsen echt iets is voor een jonge generatie, maar dat is niet het geval. De meeste toerfietsers zijn 50-plussers. Ik kreeg daar goed zicht op omdat wij tegen de normale route, die van Noord naar Zuid gaat, precies andersom fietsten; van Zuid naar Noord.

Als je een bestaande route fietst zoals wij deden deze vakantie, kom je dagelijks gemiddeld vier stel toerfietsers tegen dat de andere kant op gaat.

‘Tegenstanders!’, riep de-man-over-wie-ik-niet-schrijf een paar keer per dag als er een stel vol bepakte fietsen aan de horizon verscheen.

In het begin riepen we naar de tegenstanders nog ‘Bonjour!’, maar toen na verloop van tijd duidelijk was geworden dat het vrijwel allemaal landgenoten waren die we tegenkwamen, vervolgden we met ‘Goede reis!’ of ‘Veel fietsplezier!’.

De meeste tegenstanders waren van onze leeftijd, maar soms kwam er een stel jonge jongens langs. Deze fietsten dan niet met een vol bepakte fiets, maar hadden – heel weinig – bagage op hun rug en daaronder zaten ze op een heuse racefiets. De ambitie spatte er vanaf.

De alleen fietsende vakantiefietser die je nu en dan tegenkomt als tegenstander, is een man en hij is óf gepensioneerd óf bezig met een sabbatical.

Les 3: ‘Toerfietsen is hoofdzakelijk iets voor de oudere medemens (die zich nog jong voelt).’

De oudste tegenstander die wij ontmoetten was tegen de 70 jaar. Bennie Visser uut dun Achterhoek was in zijn piereneentje zo’n 5.000 kilometer verder. Hij reed dwars door Frankrijk naar het Zuiden, rondde het gehele Iberische schiereiland en was nu alweer ‘biena tuus’. Bennie vertelde voornemens te zijn geweest om met ‘De Vrouw’ mooie tochten te gaan maken na beider pensionering, maar toen kreeg De Vrouw longkanker en was het uit met dit mooie voornemen. Gelaten: ‘De Vrouw deed wel 300 stoppogingen, maar het lukte nooit’.

Nu fietst hij voor hen beide: ‘De Vrouw is d’r altoos bie’.

Bennie had nog een fantastische tip voor ons: een luchtzak voor het oppompen van de nieuwste, lichtste, kleinste en comfortabelste matjes die wij, net als hijzelf, hadden aangeschaft. Maar wij deden dat zonder luchtzak, wij bliezen zelf. De luchtzak van Bennie was een waar wonder. Je vangt lucht – gewone lucht, zeg maar de lucht waarin je loopt en die je in- en uitademt – in een zak en nadat je de zak hebt afgesloten met je eigen vuisten, pomp je de opgevangen lucht door in het matje. Wat een sublieme uitvinding! Eenmaal thuis schafte de-man-over-wie-ik-niet-schrijf de zak van Bennie meteen aan.

Ondertussen, les 3, sub a: ‘Roken is dodelijk’.

4: Hoe verhoudt vakantiefietsen zich tot afzien?

Hier begin ik meteen maar met de les.

Les 4: ‘Leer inzien dat afzien lekkerder is dan ontzien.’

toerfietsen 13Dit motto heb je beslist nodig als je gaat toerfietsen. Vooral bergop is het in het begin afzien. Pas na verloop van dagen worden je benen sterker en je uithoudingsvermogen groter.

De ‘gratis kilometers’, in de volksmond ‘afdalen’ genaamd, zijn vooral lekker als de afdaling niet te steil is. Bij een steile afdaling hang je continu in de remmen met die loodzware fiets. Daar is niks aan. Afdalen moet je met 40 tot 50 kilometer per uur kunnen doen. Als je durft.

Onderweg krijg je van tegenstanders regelmatig de vraag: ‘hoe klimmen jullie?’

‘Wij klimmen in ons eigen tempo’.

‘Wij blijven bij elkaar’.

‘Omdat het verschil zo groot was, en de een zo lang moest wachten op de ander, hebben we een tandem aangeschaft. Nu klimmen we samen!’

‘Stop je halverwege een klim?’

‘Nee, klimmen moet in één ruk’.

‘Ja hoor, het blijft tenslotte wel vakantie!’

Kortom, met zijn tweeën klimmen is een hele toer waarin afstemmen, uitzoeken en aanpassen een hoofdrol speelt.

De-man-over-wie-ik-niet-schrijf klimt heel wat sneller dan ik. Boven wordt gewacht op mij, een stimulans voor mij om nog effe wat langer af te zien…

Bij een lange klim stoppen we halverwege, de-man-over-wie-ik-niet-schrijf wacht vervolgens op mij en neemt foto’s van de ploeterende versie van mijzelf waarmee ik achteraf meestal niet zo blij ben.

Vroeger was stoppen halverwege een klim uit den boze. Er moest wel echt worden afgezien. Maar ja, je wordt ouder en wijzer (en minder fit).

5: Wat is bij toerfietsen het gemiddelde kilometrage per dag?

Dit is in het koeterwalen met tegenstanders een immer terugkerend gespreksonderwerp.

toerfietsen 5‘Hoeveel kilometer doen jullie gemiddeld?’

‘Gemiddeld zo’n 100 kilometer per dag’, dit zijn de jongere fietsers met rugbagage.

‘Ik denk gemiddeld 90 kilometer per dag’, dit zijn de alleen fietsende mannen, ongeacht leeftijd.

‘Gemiddeld toch zo’n 75-80 kilometer per dag’, dit zijn de ambitieuze ouderen en de tandemrijders.

‘Ik schat iets tussen 50 en 70 kilometer per dag’, dit zijn de kamperende oudere tegenstanders die de tijd hebben en niet op een dagje meer of minder hoeven te letten.

Opvallend vaak zijn toerfietsers mensen die werken in het onderwijs.

‘Gemiddeld 73,5 kilometer per dag’, dit waren wij. De eerste dagen fietsten we niet veel, waarom dat was komt in een volgend blog, hoe verder we Noordwaarts kwamen, hoe groter het gemiddeld aantal kilometers.

Les 5: ‘Het gemiddelde kilometrage per dag is een dingetje.’

6: Wat betekent mooi weer voor toerfietsen?

toerfietsen 7Bij fietsvakantie hoort mooi weer. Mooi weer betekent dat je af en toe kunt pauzeren in de berm, wat een leuke afwisseling is van alle terrasjes en restaurantjes, wat tegelijk ook een goed idee is voor je portemonnee.

Bij mooi weer staat er doorgaans ook weinig wind, want wind is niet vervelend, maar wel als hij tegen staat.

Deze vakantie hadden wij enorm geluk met het weer, het was bijna alle dagen mooi en zonnig, maar we hadden pech met de wind. Áls er wind stond, hadden we hem tegen. Juist in het Zuiden waaide een heftige Mistral toen wij daar fietsten. Het is niet fijn fietsen met zo’n harde Mistral de hele dag in je gezicht, nog afgezien van de extra kracht die het van je benen vraagt.

Bij mooi weer hoort de zon en bij de zon hoort transpireren. Tenminste, op fietsvakantie. Er wordt zoveel getranspireerd dat na een paar dagen fietsbroek en sport-bh niet meer droog worden, die blijven klam van het zweet. Je trekt dan na een nacht heerlijk slapen koud-geworden en half-natte fietskledij aan.  Ja, het is afzien nu en dan bij dat sportieve vakantiegedoe.

Het fijnste echter van mooi, zonnig weer is dat de wereld er veel mooier en vriendelijker uitziet. Je wordt er vrolijk van en je foto’s lukken beter. Zonnig weer geeft een algeheel ‘mijn-leven-is-zo-slecht-nog-niet’-gevoel.

Les 6: ‘Met mooi weer slaagt iedere fietsvakantie’.

Dit betekent casu quo dat je slecht weer beter niet kunt opzoeken. Wij hielden ooit een fietsvakantie in West-Ierland. De regen stroomde zo overvloedig, dat er geen droge vezel meer te vinden was in onze bagage. Gelukkig hadden we hier enige voorzienigheid ingeschat want dat jaar bestond de vakantie uit twee delen: twee weken fietsen in Noordwest-Ierland en twee weken fietsen in de Franse Cevennen, waar het warm en zonnig was. Het geheel was van geweldige kwaliteit, maar alleen rondcrossen in Ierland zou echt minder succesvol zijn geweest.

7: Wat betekent slecht weer voor toerfietsen?

toerfietsen 8Deze vakantie hebben we super geluk gehad met het weer. We hebben tijdens het fietsen twee keer een regenbui gehad en het was zegge en schrijve twee dagen echt koud en toen fietsten we al in Noord-Frankrijk en in Luxemburg. In de Belgische Ardennen was het weer warm.

Een van de twee buien betrof een ouderwetse zondvloed waarbij het water een flinke tegendrup te zien gaf op het asfalt. In no time waren we door-en-door nat. Mijn voeten sopten in mijn fietsschoenen en mijn regenjas had alleen een symbolische betekenis.

Het meest vervelende was dat de regen zich op mijn gezicht mengde met het opgedroogde zweet en op deze manier straaltjes zout in mijn blinde oog drupten, wat ongekend pijnlijk was.

Als je als verzopen kat op de fiets zit met nog 11,8 kilometer voor de boeg naar het eerstvolgende stadje waar een camping en een gîtes zou moeten zijn en het ene oog dat niet meedoet pijnlijk is, is dat verre van het ideaal uit les 1: ‘het is toevallig ook nog eens vakantie’. Dan kun je alleen denken: ‘waarom doe ik mezelf dit aan?’

Daar heb ik geen antwoord op. Behalve dan les 7.

Les 7: ‘Slecht weer staat tot fietsvakantie als tandarts staat tot fijn.’

In andere woorden: slecht weer is voor de echte die-hard-fietsers. De-man-over-wie-ik-niet-schrijf ging drie jaar geleden op de fiets naar Santiago-de-Compostella en had de eerste drieëneenhalve week regen. Zijn fietsvriend hield het daarna voor gezien, de-man-over-wie-enz. hield stug vol en kwam na bijna zeven weken fietsen bij het einddoel aan. Ik dreef onderwijl ons gezin als 1-oudergezin en schreef daar dit blog over.

8: Mag je een stuk van de route overslaan?

toerfietsen 9Dit is een retorische vraag. Waarom zou je een stuk overslaan? Het gaat toch juist om het fietsen?

Hoewel een stuk overslaan van een route simpelweg een no-go-area is, kunnen er verschillende goede redenen zijn om het toch te doen.

Ik noem er een paar.

‘Ik fietste dit stuk al eerder.’

‘Het weer is hier en nu te slecht.’

‘Ik heb niet genoeg tijd voor de hele route.’

‘De fietsbus stopt niet bij het eindpunt van de route.’

‘Je kunt met je fiets met de trein, dus waarom zou je dat niet doen?’

‘Dit deel van de route trekt me niet aan. Het is te bergachtig/plat/lelijk/druk/leeg/saai.’

Een stuk overslaan is helemaal niet onoverkomelijk. Vooral als er veel verkeer is, is dat niet lekker fietsen. Er wordt flink gescheurd door alle Renaults, Citroëns en Peugeots waarin de meeste Fransen zich vervoeren. Ook over B-wegen in de Franse provincie. Die zijn in de afgelopen 20 jaar allemaal opnieuw geasfalteerd, ongetwijfeld met flinke EU-subsidies.

Les 8: ‘Een stuk overslaan van de route is geen halszaak (maar een beetje slappe lul ben je wel).’

9: Welke milieuvoordelen kent het toerfietsen?

toerfietsen 11Het zal duidelijk zijn dat wie iets wil doen voor het milieu, niets beters kan bedenken dan een fietsvakantie. Een wandelvakantie kan ook, maar dan wel alleen als er wordt gewandeld vanaf huis of na een bus- of treinrit.

Veel vakanties vragen óf een milieubelastende vliegvlucht óf een wat minder milieubelastende autorit.

De CO2-uitstoot is bij een fietsvakantie gering. Een fijne, politiek correcte gedachte. Niet voor niets vind je fietsvakanties onder ‘duurzaam (of groen) toerisme’.

Het is niet dé reden om van vakantiefietsen te houden, maar het is leuk meegenomen.

Les 9: ‘Toerfietsen is opperbest voor het milieu; het is duurzaam vakantievieren ten top.’

10: Maakt toerfietsen gelukkig?

toerfietsen 10Dit is natuurlijk de belangrijkste vraag van allemaal. Word je er gelukkig van, van zo’n inspannende vakantie?

Vroeger zei ik vaak: ‘Zet mij op een fiets met een kaart op het stuur en ik ben gelukkig.’

Zo was het ook, ik houd van het uitzoeken en aangeven van de route. Mijn oriëntatievermogen is van onvrouwelijk grote proporties en kaarten laten zich door mij lezen als een spannende thriller. Wat dit aspect van de fietsvakantie betreft was het spannend wat ik als blindiaan nog zou kunnen presteren en bijdragen.

Nog voor vertrek was al duidelijk dat ik de route uit ons leuke routeboekje onmogelijk met mijn ene blote oog met corrigerende contactlens erin kon lezen. En voortdurend hannesen met een leesbril is ook niet je dat. Aangezien de-man-over-wie-ik-niet-schrijf wel zonder hulpmiddelen de tekst en kaartjes uit het routeboekje kon lezen was één en één in een oogwenk drie; hij zou het routeboekje ‘bedienen’.

Dat was een logisch edoch pijnlijk besluit. Ik zou voor het eerst moeten fietsen zonder oog op de route.

Dat was een treurige bijkomstigheid van het verlies van mijn oog.

‘Misschien kun je wat hebben aan zo’n digitale GPS?’, opperde de-man-over-wie-ik-niet-schrijf.

Zo gezegd, zo gedaan. We kochten een Cyclo315 met ingebouwde MIO-software. Eenmaal thuis moest onze jongste zoon eraan te pas komen om de juiste route, in omgekeerde volgorde, te downloaden, zelf bleken we daar te digibetisch en onhandig voor.

Eenmaal aangekomen in Avignon kon ik, rijdend op mijn fiets, de MIO-aanwijzingen, bestaande uit een pijltje met een aantal meters eronder, met mijn ene oog zonder hulpmiddelen lezen; ik was als een kind zo blij. Ik kon de route meelezen! Zelfs met maar één oog. Want echt waar, les 10 is zo waar als maar zijn kan.

Les 10: ‘Van toerfietsen word je overmatig gelukkig!’

toerfietsen 14Althans, dat geldt natuurlijk voor het geheel van het vakantiefietsen. Niet alleen het fietsen zelf is zaligmakend, maar ook het kamperen in een klein tentje, onderweg kunnen eten en drinken wat je wilt, zonder aankomen (en zonder afvallen), lekker de hele dag buiten-zijn en in-beweging-zijn, je inspannen en tegelijkertijd ontspannen, het geweldig goede slapen wat erbij hoort, zelfs op lawaaiige campings.

Je moet er wel tegen kunnen dat je dag bestáát uit fietsen en dat vele dagen lang. Op de fiets zitten en je benen laten draaien, is de hoofdmoot van wat je doet. Je kunt niet 1.250 kilometer maken en maar drie uurtje per dag op je fiets zitten. Tenminste, niet als je geen 20 meer bent en ook geen geoefende wielrenner.

Je moet ook wel tegen wat afzien hier en daar kunnen. Je benen doen regelmatig dikke pijn, je edele delen voelen na verloop van weken als schuurpapier. En tsja, je wordt raar bruin. Je hebt bruine benen tot halverwege je dijbenen, je armen zijn bruin, evenals je hoofd en daartussen bevindt zich een sneeuwwitte romp.

Het ziet er niet uit eigenlijk.

Maar van binnen is alles schoon en opgeruimd. Er is onderweg van alles weggewaaid. Je werk, je zorgen, je online aanwezigheid.

Het waren mooie weken. Ik kijk nu al uit naar onze volgende fietstocht.

toerfietsen 3

21 augustus 2016

 


Reacties

Avignon – Maastricht: toerfietsen in 10 lessen — 5 reacties

  1. Wat een heerlijk en enerverend verhaal en zo herkenbaar ook voor een langeafstandswandelaar, zoals ik. Wil zo wel op de fiets stappen voor de volgende reis. Nog even een vraagje, hoe heb je het drukke medeverkeer verder ervaren? Las er een klein zinnetje over. Groet Huib

    • Hoi Huib,

      Dank voor je leuke reactie. Ik vind veel te hard rijdend langsrazend verkeer heel vervelend, vooral als het van achteren komt of als je het hoort aankomen maar het nog verstopt achter een bocht in de weg zit. Eenmaal moest een tegenligger met kracht bijsturen omdat hij veel te hard door de bocht vloog en helemaal op onze kant van de weg terecht kwam. Nota bene op een B-weg. Wij waren aan het klimmen, hij in zijn auto aan het afdalen.

      Vooral in Noord-Frankrijk was het regelmatig vervelend. Er is daar zo weinig verkeer en de wegen zijn zo netjes geasfalteerd, dat zeker de helft van de auto’s veel te hard rijdt. Ook motoren scheuren soms idioot hard langs. In Luxemburg en België werd beter rekening gehouden met ons als medeweggebruikers.

      Hgrt, Rita

  2. Ik heb heerlijk gesmuld van je vakantieverslag. En weer een aantal nieuwe begrippen geleerd en weetjes opgedaan. Onder andere wat îles flottantes zijn. Dat een escargot ook een rozijnenbroodje kan zijn. Dat er een luchtzak bestaat om je slaapmat op te pompen. Als je zo blijft schrijven zal ik je altijd blijven volgen. 🙂
    Hartelijke groeten, René.

  3. Hallo Rita Leuk geschreven en herkenbaar verhaal. Ben zelf afgelopen zomer per 40 jaar oude retro bianchi racefiets zonder planning vanuit Maastricht naar Bergamo gereden. Fantastische ervaring! Zie frank kuijt reisblog evt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Maak de som af om je reactie te plaatsen * Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.