Vervolg column Blindiaan voor Vereniging Oog-in-oog
Twee weken na de evisceratie vond de na-operatieve controle plaats. Ik kwam terecht bij een specialistisch verpleegkundige die ik voor het eerst zag: ‘Er is een fout gemaakt bij de planning. Vóór uw operatie had ik u ook moeten zien voor de voorlichting.’
Aha.
Magere voorlichting
Ik antwoordde dat ik de voorlichting en begeleiding tot dan toe heel mager had gevonden. Medisch gezien was het prima allemaal, maar er was totaal geen aandacht voor de mentale kant van het verlies van het oog geweest. Althans, op de poli oogheelkunde was dat zo.
Alleen een verpleegkundige bij anesthesie vroeg hoe ik het vond om mijn oog kwijt te raken, verder heeft niemand er een woord aan vuil gemaakt.
Gesprek
Die aandacht bleek er wel te moeten en zullen zijn geweest en wel in de vorm van een uitgebreid voorlichtingsgesprek met deze specialistisch verpleegkundige.
Alsnog werd mij de voorlichting gegeven die ik vooraf had moeten hebben en vanaf dat moment snap ik precies wat er tijdens de operatie is gedaan en hoe het leeghalen van het oog en het weer sluiten in zijn werk was gegaan.
Mooi
De oogarts vond het er bij het controlebezoek ‘mooi’ uitzien. Althans, dat gold voor de wond en het genezen ervan. Echt mooi is het niet natuurlijk. Het woord ‘mooi’ is zelfs tamelijk misplaatst voor zo’n ernstige verminking midden in je gezicht.
Het is wonderlijk te constateren dat de extra voorlichting en het excuus van de oogarts voor de geringe aandacht die er was geweest voor de mentale kant van het verhaal beide enorm hielpen in de acceptatie van het geheel.
ZKM Jaardag
Aan het eind van de tweede week was ik bij de Jaardag van de ZKM Vereniging waar ik als ZKM coach lid van ben. Dit jaar organiseerden twee andere mensen en ik deze dag samen. Het thema was ‘verlies en groei’; hetgeen we al in april hadden bepaald, met een waarlijk voorspellende blik.
Op het eind van de dag werd het organisatiegroepje naar voren geroepen om te worden bedankt en bloemen in ontvangst te nemen.
‘Laat mij maar zitten’, dacht ik, maar die vlieger ging niet op. Voor ik het in de gaten had, stond ik, met mijn ooglapje op, voor de groep van tachtig mensen.
Daarna dacht ik: ‘Nu durf ik alles’.
En zo is het.
Contactdag
De dag erna was een contactdag van de Vereniging OOG in OOG waarvoor ik me onder voorbehoud had opgegeven.
Ik ben gegaan en heb een fijne dag gehad. Wat een grote opluchting bleek, was te horen dat het oog na een paar maanden weer helemaal wit wordt. Je raakt je iris kwijt, maar de rest van het oog houd je gewoon. Toch net wat fijner dan het idee de hele tijd met zo’n bloedoog te moeten lopen.
Ik snap ook ineens waarom iedereen met een kunstoog het heeft over een oogprothese. De prothese maakt je weer ‘normaal’, het wordt een stuk van jezelf.
Ik kan niet wachten tot die van mij wordt opgemeten en ik hem kan gaan dragen. Lopen met een lapje is niet erg, maar zonder lijkt me verkieslijker.
Derde week
Aan het begin van de derde week ben ik weer halve dagen gaan werken en dat was fijn. Het was fijn om weer onder de mensen te zijn en werk om handen te hebben. De structuur van werk heeft een geweldig genezend karakter.
Althans, voor mij is dat zo.
Grote delen van de dag denk ik er niet eens meer aan dat ik een ooglapje draag en ook dat ik maar een oog over heb, is uit mijn bewustzijn. Het gewone leven geeft voldoende en prettige afleiding. Het verlies van het zicht in het oog dat nu blind is, was oneindig veel moeilijker dan leren accepteren dat dit oog er niet meer is.
Het is zoals het is en dat is goed.
Wordt vervolgd…
13 oktober 2019