Morgen minder
‘Morgen meer’, schreef ik vorige week zondag met het vaste voornemen om de dag erna verder te gaan met onze Schotlandreis. Maar ja, de volgende dag was een werkdag en na een werkdag heb ik vaker niet dan wel zin om ook ‘s avonds nog eens achter de laptop te kruipen.
Zo werd het: ‘Morgen minder en volgende week meer’.
De route: Schotland Rond
Om wat meer gevoel te krijgen bij wat wij fietsten, kun je een kijkje nemen op de site van Europafietsers, waar veel lange-afstandsroutes te vinden zijn, waaronder die in Schotland.
Op bijgaand plaatje is het eenvoudig aan te geven wat wij reden.
We fietsten de rode route van Newscastle rechtsonder naar Inverness, rechtsboven, met hier en daar wat korte extra stukjes vanwege campings die niet allemaal direct aan de route lagen. Met het stuk in Nederland erbij, 1150 kilometer.
(Als je op het plaatje klikt, kun je de namen van de steden lezen. De foto opent in een nieuw scherm.)
Vanuit Inverness lieten we ons per trein terugbrengen naar Newcastle.
Vorige week eindigde ik met onze grensoversteek van Noord-Engeland naar het meest Zuidwestelijke deel van Schotland: Galloway.
Galloway
Het eerste deel dat we fietsten in Schotland, heet ‘Dumfries & Galloway’. Het is het meest Zuidwestelijke deel van het vasteland. Dumfries is een stad en Galloway is de naam van het gebied waarin het Galloway Forest Park ligt. Vooral de etappe die we door dit Forest Park fietsten is prachtig.
Op zeker moment hoorden we kabaal van vallend water en er stond een auto langs de weg. We parkeerden de fietsen en zagen tussen de bomen door een verdekt opgestelde waterval van Schaffhausiaanse proporties. De watervallen van Coo in de Ardennen verbleekten erbij. Het grote verschil met die toeristische attracties is dat er geen mens te vinden was bij deze waterval.
Helemaal klopt dat niet, de mensen die bij de geparkeerde auto hoorden, liepen moeizaam van de waterval naar beneden, met stok en voetje voor voetje schuifdelen ze terug naar de auto. Het was een Engels echtpaar uit Dover, dat ieder jaar deze waterval even wil zien. Ze waren er lyrisch over dat ze deze waterval al zo lang kennen en dat hij nog steeds onontdekt lijkt te zijn.
Het is waar, heel veel natuur is in Schotland nog volkomen ongerept.
Arran
Na Galloway verlieten we het vasteland en lieten ons door een ferry naar Arran brengen. Arran is een van de Caledonian Islands en het ligt het meest zuidelijk van alle Schotse eilanden. Alleen Kintyre reikt zuidelijker, dat is alleen geen eiland maar een schiereiland.
Arran moet prachtig zijn, maar wij zagen vooral veel wolken de dag dat we het eiland bereikten. In de regen bereiken we de eerste camping, daar hoorden we dat het de dag erna mooi weer zou zijn, dus we besloten een rustdag te nemen.
Tegenover de camping lag een van de vele Holy Islands. ’s Avonds klaarde het op en maakte ik een paar prachtige plaatjes, waaronder de foto hieronder. Nog steeds met mijn simpele iPhone.
Rustdag 1
Tsja, wat schrijf je over een rustdag? Ik vermoed dat het een vakantiedag is zoals de meeste mensen die kennen. Daarmee bedoel ik óók de mensen die niet aan sportieve vakanties doen.
Je staat níet op een bepaalde tijd op, je hoeft tenslotte niet je hele boeltje weer in die luttele paar fietstassen te krijgen. Daarna ga je níet snel even douchen en ontbijten, maar neem je daar de tijd voor. Na het ontbijt stap je níet meteen op de fiets, maar lummel je wat rond de tent en ga je níet onderweg even een winkeltje in voor wat levensmiddelen en chocola, maar loop je rustig naar het dichtstbijzijnde dorpje en doet boodschappen om daarna op een terrasje je eerste kop koffie te nuttigen, in plaats van dat dat je eerste rustmoment van de dag is.
Het was een fijne dag, daar op Arran. Met een beetje lezen, lummelen en lekkere pizza ’s avonds in de bar van een hotel. Daar dronken we ons eerste Caledonian beer en waren verkocht.
‘How do you call this beer?’, vroeg ik aan de bardame, in het Engels ‘barmaid’ genoemd.
‘A heavy pint’, antwoordde zij, om te vervolgen met: ‘It’s not a lager, but an ale’.
Kijk, op die fiets.
Als ze erbij had gezegd dat op het vasteland, dat in de UK consequent ’the continent’ heet, Palmbier een ‘ale’ is en Heineken een ‘lager’, dan had ik het verschil meteen geweten en ook dat ik zo’n ‘ale’ altijd al lekkerder vond dan een ‘lager’.
Subtropisch Arran
Na de rustdag fietsten we verder. De route liep eenvoudigweg langs de kustlijn van het eiland. Aan de andere kant van het eiland zou het zijn subtropische kanten laten zien. Althans, volgens het routeboekje. In werkelijkheid liet het eiland aan die kant zijn soptropisch kanten zien; het regende pijpenstelen.
‘Yes, today is a persistent rainday’, zeiden de Schotten en ze lachten er schaapachtig bij.
We zagen geen heuvels, geen zee en geen andere toeristen, we waren de enigen die zo gek waren om met dit hondenweer toch op stap te gaan.
Gelukkig vonden we aan het eind van de dag een hotel dat nog plaats had. Zo zijn we dan ook wel weer, afzien is leuk, maar niet tot in het uiterste.
Kintyre – Mull of Kintyre
De volgende dag verlieten we Arran en bracht een ferry ons naar Kintyre. Een naam die we allemaal kennen van de hit ‘Mull of Kintyre’, van Paul Mc Cartney en zijn Wings. Hij woonde op een boerderij in het Zuiden van Kintyre, vlakbij the Mull of Kintyre, zoals de landpunt heet aan de zuidpunt van het schiereiland. Het lied is geïnspireerd op het lege Kintyre en de zee die er nooit ver weg is.
Als ik een plaatje van Kintyre zie, met Arran ernaast, moet ik aan iets anders denken, maar dat ligt aan mij vermoedelijk.
Mull of Kintyre, oh mist rolling in from the sea
My desire is always to be here
Oh Mull of KintyreFar have I traveled and much have I seen
Darkest of mountains with valleys of green
Past painted deserts the sun sets on fire
As he carries me home to the Mull of KintyreMull of Kintyre, oh mist rolling in from the sea
My desire is always to be here
Oh Mull of Kintyre
Als je geïnteresseerd bent in de achtergrond van het ontstaan van dit lied, kijk dan onderstaande video met Sir Paul himself.
Knapdale
Kintyre staken we dwars over. We sloegen het extra lusje over het schiereiland over. In het routeboekje stond dat de ene kant zwaar was vanwege steile klimmetjes en de andere kant druk vanwege het autoverkeer.
‘Laat maar’, dachten wij.
Daardoor verlieten we het schiereiland dezelfde dag als we het bereikten en reden verder naar Knapdale, wat gewoon Schots vasteland is.
De tocht was die dag adembenemend en ’s avonds bereikten we een camping waar we een prachtig uitzicht hadden op het eiland Jura. We kregen een plaatsje pal aan de zee, of eigenlijk pal aan de ‘Sound of Jura’.
De volgende dag zou weer een mooie dag worden voor een rustdag: zonnig weer met een aangename temperatuur.
Rustdag 2
Op de tweede rustdag was het inderdaad heerlijk weer. We bleven de hele dag op de camping en konden daar in het Nederlands terecht want de camping bleek van de familie van een Schot te zijn die met zijn Nederlandse vrouw en kinderen jarenlang in Nederland had gewoond, maar in de laatste economische crisis zijn baan in Nederland was kwijtgeraakt, waarna ze besloten zich in Schotland te vestigen en te gaan werken op de familiecamping. De kinderen waren achtergebleven in Nederland.
Het was de enige camping deze hele vakantie waar overal wifi was, en nog behoorlijk snelle ook.
Kamperen in Schotland
Een camping in Schotland ziet er anders uit dan wat wij gewend zijn. Meestal is er een klein veld voor kampeurs zoals wij en bestaat de overige 75 procent van de camping uit – al dan niet huur – stacaravans. Die heten: ‘static caravan’. Nog zo’n 20 procent is voor ‘motorhomes’ en ’travel caravans’.
Veel reizigers in Schotland doen dat met een ‘motorhome’, ofwel in goed Nederlands, een camper. Wat ik een mooi gegeven vind, dat wij een Engels woord gebruiken voor iets dat in het Engels een heel andere naam heeft. De motorhomes en gewone caravans staan niet op gras, maar op verharde plaatsen. Het regent zoveel dat grasland vrijwel altijd en overal zompig is.
Als je trekt met een klein tentje zoals wij, zien de Schotten je al snel als een ‘hardy’, ofwel een bikkel. Samen werden wij op mening camping verwelkomt als ’the hardies’. Ze zeiden nog net niet ’the grey hardies’. Maar, eerlijk is eerlijk, dat had best gekund.
Evengoed stonden wij prachtig, daar vlakbij Kilberry, met prachtig uitzicht op de ‘Paps of Jura’, wat Brits Bargoens is en de ‘Tieten van Jura’ betekent.
De foto’s hieronder zijn allemaal vanaf ongeveer hetzelfde plekje genomen. Je ziet dat het uitzicht er steeds weer anders uitziet. Dat is één van de mooie dingen aan Schotland, de steeds wisselende uitzichten, door de veranderende lucht, het veranderende licht en juist ook door het veranderlijke weer.
27 augustus 2017