Van mooi tot mooier
Een van de bijzondere dingen aan de tocht die wij maakten door West-Schotland, was dat het landschap steeds ruiger, ongerept en mooier werd. Vooral de westkust van Schotland met alle eilanden die aan die kant van het land liggen, is prachtig.
En Peppi & Kokki zagen maar een fractie van alles wat Schotland te bieden heeft!
Van Kilberry tot Oban
Veel plaatsnamen beginnen in Schotland met ‘Kil’. In Kilberry hielden wij onze tweede rustdag, en verder zagen we op borden of fietsten we langs namen als: Kilmartin, Kilchreran, Kilfinan, Kildavie. ‘Kil’ is een Keltisch woord en betekent ‘kerk’.
In dit deel van het land staan de plaatsnamen vaak op twee manieren geschreven; in het Engels en in het Gaelic. Net zoiets als bij ons in Friesland met Sint Nicolaasga en Sint Nyk en in Zuid-Limburg met Voerendaal en Voelender.
Gaelic is onverstaanbaar, niet te lezen en niet uit te spreken, waardoor het een soort geheimtaal wordt. In Schotland bezigen ze het Schots-Gaelic (klinkt logisch). Vooral op de westelijke eilanden is het in gebruik als actieve taal en wordt er onderwijs gegeven in het Schots-Gaelic.
Onbewoonde wereld
In dit deel van de tocht leidde de route regelmatig door onbewoonde delen land. De weg veranderde op zijn best in een verhard pad en soms was het zo steil dat niet alleen Peppi, maar ook Kokki moest lopen.
Op de foto hierboven die precies middenin staat, zie je een stuk van zo’n steil stuk. Hier leidde het pas ons naar een hoogvlakte met alleen hei, vennen en uitzichten. Er waren zelfs geen schapen te zien. Die kwamen pas weer tevoorschijn nadat we het zoveelste wildrooster over waren gerammeld.
We eindigden die dag in Tayvallich, een dorpje dat verscholen ligt in een baai aan Loch Sween, een zogeheten sealoch. Een sealoch is helemaal geen loch, een meer, maar een firth, een fjord. We moesten 16 kilometer omrijden om bij het dorpje te komen, zo onbevolkt is het gebied, er was verder nergens een camping te bekennen.
Op de laatste foto van de vorige serie een foto van Tayvallich in de zon, en hieronder de eerste foto vanaf hetzelfde punt, maar dan op een bewolkte dag.
Firth
Firth, waar kennen we het woord Firth van?
Van Colin Firth natuurlijk, de charmante acteur uit Bridget Jones’ Diary, Love Actually en The King’s Speech. Hij heet dus eigenlijk Colin Fjord. Dat je het even weet. En hij komt niet uit Schotland, maar uit Zuid-Engeland, waar ze geen firths hebben.
De grote weg
De dag erna werden we door verschillende mensen gewaarschuwd dat de route die we van plan waren te fietsen, heel zwaar en lang zou zijn. We konden beter via een drukkere weg naar Oban rijden.
Maar, probleempje, daar houden wij niet van. Geef ons maar een single-track-road.
Een bredere en drukkere weg heeft als groot nadeel dat auto’s en motoren en niet te vergeten vracht- en bestelauto’s keihard langs je razen, terwijl jij kwetsbaar zit te wezen op je fietsje. Vooral bestelauto’s en motoren zijn berucht, die lijken altijd haast te hebben.
Het was kiezen uit twee kwaden, een mooie, rustige route, met de grote kans dat we Oban niet zouden halen en dus in het wild moesten kamperen, of 45 kilometer afzien langs de drukke weg.
Het werd de drukke weg. Ik ben best sportief, maar in het wild kamperen betekent niet-douchen en dan wordt het geheel iets té sportief.
Bovendien bleek het te gaan regenen, dan zit je liever korter dan langer op de fiets. Ongeacht je hardy-status.
We reden dus op de drukke weg, met licht aan, wat verplicht is in Schotland als je op een grote weg fietst, plus een lichtgevend hes aan, wat ook verplicht is. We hadden slechts een enkel hes bij ons, dus de achterste droeg het hes en had het achterlicht aan (Kokki) en de voorste had voor- en achterlicht aan en een zielig armbandje om met een amper zichtbare lichtgevende streep erop (Peppi).
Het setje viel toch voldoende op want we zijn niet van de sokken gereden. Groot voordeel was dat het – toeval bestaat niet – zondag was en er maar weinig vrachtverkeer op de weg was.
Kerrera
De dag erna werden we wakker met kletterende regen op ons tentje.
Het besluit was snel genomen: ‘We maken er een rustdag van’.
We werden de avond ervoor dan wel door Mike, de campingeigenaar, ontvangen met een hartelijk: ‘Well, good afternoon, you hardies’, maar al je kampeerspullen opruimen in de gietregen en dan vrolijk op de fiets wegrijden, dat is wel heul sportief en heul hardy.
Wij bleven liever liggen in de zak en pakten er de e-readers bij om alle twee te verdwijnen in een Scandinavisch drama met diverse moorden, de een nog gruwelijker dan de andere.
‘Hoeveel moorden heb jij al?’, op dat niveau communiceerden wij die rustdag.
Maar niet de hele dag. Toen de regen langzaam veranderde in gedrup, kwamen we uit ons hol en besloten een wandeling te gaan maken op Kerrera, een klein eiland schuin tegenover Oban.
Ook wandelend is Schotland schitterend. Hoewel, laat ik niet overdrijven, Kerrera was dat. Op zeker moment begon het weer te regenen, de foto’s getuigen ervan. Het wordt saai, ook met regen is Schotland schitterend, althans, op Kerrera gold dat.
Ik moet uitkijken dat ik niet overdrijf en te lyrisch word.
Three islands in one day
De volgende dag gebruikten we om, als echte toeristen, mee te gaan met een georganiseerde tocht, we reisden naar drie eilanden in één dag: Mull, Staffa en Iona, met die ferries en een bus.
Het weer leek weer niet te best, maar al tijdens de eerste ferry knapte het op. Op bovenstaande foto zie je zon en regen op een foto. Dat kan gewoon in Schotland. Het is niet eens zeldzaam.
Op onderstaand kaartje, zie je rechts Oban. Van daaruit ging het met de ferry naar Craignure op Mull. Daar stapten we op de bus die ons naar Fionnphort bracht, het meest zuidelijke puntje van Mull. Een speciaal Staffa-tours-schipje bracht ons naar Staffa en daana voeren we naar Iona.
Mull
Zeg ‘Mull’, en je zegt ‘the green island’. Het is er wonderbaar mooi. Mull is een oud vulkanisch eiland en Colin, de buschauffeur, liet ons zien welke berg eigenlijk een vulkaan is, hoewel al miljoenen jaren morsdood. Ondertussen sprak hij zowel heen als terug aan een stuk door en maakte typisch Schotse grapjes.
De praatjes gingen over het eiland, en wel in het bijzonder over:
- de economische activiteit (gering)
- het uitzicht (overal)
- de one-track-roads (onvermijdelijk, want geen tweebaanswegen beschikbaar)
- de leegloop (alle jongeren verlaten het eiland)
- de heimwee (iedereen die geboren wordt op Mull en er vertrekt, houdt zijn hele leven heimwee)
- Ben More (die ene dode vulkaan).
De grapjes ben ik allemaal vergeten, op één na toen we langs een kerkhof (graveyard) reden:
‘This is a special graveyard. It is very popular. People are dying to get there.’ 😀 😀 😀
Staffa
Eenmaal aangekomen in Fionnporth, stapten we over op een speciaal bootje dat ons naar het onbewoonde eilandje Staffa zou brengen.Staffa is een vulkaaneiland waar het gestolde lava als verticale kolommen te bewonderen is. Er is een grot waar in de zomer 200 fingals broeden. In het Nederlands: papegaaiduikers. Toevalligerwijs waren ze net de dag voorafgaand aan ons bezoek met zijn tweehonderden weggevlogen.
Geen Fingals gezien.
Ook geen Dolfijnen trouwens of zeehonden.
Die zouden we ook zien op weg naar Staffa. Niks ervan.
Allemaal grootspraak.
Toeristenverlakkerij.
Staffa was mooi, daar moesten we het mee doen. Dat vonden we niet erg. Tegen de tijd dat wij op Staffa waren, scheen de zon uitbundig.
Op Staffa had ik mijn eigen Papegaaiduiker, die in vreemde standjes foto’s maakt, teneinde het beste plaatje te kunnen schieten.
Iona
Het laatste eiland van onze toeristendag was Iona. Wereldberoemd omdat er een Monastry (klooster) staat dat al in 563 is gesticht. Je kunt er nog steeds naartoe voor een pelgrimage en/of retraite.
Wij hadden er, ondanks de wereldberoemdheid ervan, nog nooit van gehoord. Noch van Iona, noch van het klooster.
Ook de heilige Sint Columba was ons, voor ons bezoek aan Schotland, geheel onbekend. Wij dachten dat het iets te maken had met de ons wel bekende Columbus, maar die leefde een kleine 1000 jaren later. In 1492 ontdekte de goede man Amerika. Wat natuurlijk niet zo is, hij ontdekte niks. Amerika was er al. Miljoenen jaren zelfs, alleen aan deze kant van de oceaan was dat niet bekend.
Zo zie je maar, in de geschiedenis maak je snel fouten. Je denkt ‘grote stappen, snel thuis’, maar nee, de ene Columb is de andere niet.
Ondertussen mijmer je wat af, op vakantie. Tenzij je – alweer – bezig bent een moord op te lossen in Scandinavië.
De zee
Aan de zee moet ik even speciaal aandacht besteden.
De zee aan de westkant van Schotland heeft iedere dag een andere kleur. Die varieert van donkergrijs, via diepblauw tot turkoois. De ondergrond (vulkanisch) heeft daar van alles mee te maken en natuurlijk de manier waarop de zon in het water schijnt.
Een zonloze dag maakt de zee grijs.
Op een zonnige dag heeft de zee alle kleuren blauw.
Voor ons liet de zee zich in alle kleuren bewonderen.
Ik werd er happy-de-Peppi van.
Binnenkort deel 4 en daarmee het laatste deel van dit feuilleton…
3 september 2017
Weer zo een mooie beschrijving van al die plaatsen die ik zo ca. 35 jaar geleden ook bezocht…