‘Ik kan altijd nog advocaat worden…’
UMC @ night
De laatste dagen waren onvergetelijk.
Wat te denken van de nacht in een ziekenhuiszaal waar de buurvrouw om kwart voor drie ’s nachts de televisie aanzet en DWDD gaat kijken, met geluid en al aan. Had ik ongevraagd en opeens Matthijs van Nieuwkerk in mijn bed.
De andere twee buurvrouwen lagen ondertussen heel Amelisweerd om te zagen.
Klaarwakker
Klaarwakker was ik, en het was ondertussen tegen half vier in de nacht. DWDD was afgelopen en nu was SpongeBob SquarePants aan de beurt.
Dat werd me te gortig. Ik verklikte de buurvrouw en de nachtzuster deed subiet de televisie bij de buren uit. Fluisterend hoorde ik de zuster zeggen dat televisiekijken in de nacht niet gepast is op een meerpersoonszaal in het ziekenhuis. De buurvrouw antwoordde hardop dat ze thuis ook altijd televisie kijkt als ze niet kan slapen.
Beide snurkers werden er pardoes wakker van.
Daar lagen we, vier dames op leeftijd, en iedereen was wakker. Deze nacht ging nog lang duren.
Kwijt
De buurvrouw raakte daarna van alles kwijt. Haar stok, de wc, haar man, haar telefoon, de weg.
Haar man ging ze onder alle bedden zoeken, die was het meest kwijt.
Toen ik in de ochtend mijn tanden ging poetsen, vond ik een pakje in de wc- annex doucheruimte in het zeepbakje bij de douche. Het pakje was netjes ingepakt in wc-papier. Er zat een seniorenmobiel in. De mobiel was van de buurvrouw.
Naast alles wat ze al kwijt was, had ze ook twee oproepen gemist.
Life ain’t easy als je bijna negentig bent.
Kwalen
Na de gebroken nacht werden we vriendinnen.
We hadden alle vier een groot verband over een der ogen.
Onze leeftijden liepen op van bijna zestig, via bijna zeventig naar bijna tachtig en bijna negentig. Oogheelkunde is voor oude mensen en mijn vriendinnen vonden mij jong.
De buurvrouw had een parkiet of zoiets in haar oog.
‘Een parkiet?’
‘Ja, zoiets.’
‘Bedoelt u misschien een parasiet?’
‘Een parakiet, dat zei ik toch?’
De andere twee hadden beter nieuws, die hadden een hoornvliestransplantatie achter de rug. Met dank aan een anonieme, dode donor.
Na het bezoek aan de zaalarts kwamen beide zonder verband terug. Ze waren blij en lichtelijk ontdaan over de hoeveelheid licht dat het oog ineens weer binnenviel.
‘Ze zijn zo knap tegenwoordig.’
De ander, beamend: ‘Ze kunnen zó veel’, direct gevolgd door: ‘En? Wat heb jij eigenlijk?’
‘Mijn oog is eruit’.
‘Ach-ach, dat was mijn zwartste doemscenario. Ik las op internet dat als het allemaal zou mislukken, ik mijn oog kwijt kon raken. Daar had ik een nachtmerrie over.’
‘In mijn nachtmerrie werd het verkeerde oog eruit gehaald.’
Gelukkig hadden beide nachtmerries geen voorspellende waarde.
Gordijnentent
De anderen moesten naar de zaalarts toe, bij mij kwam hij aan het bed, met een hartelijke verpleegster erbij.
Het gordijn ging dicht voor onze gezamenlijke privacy.
Daar waren we dan in de afgesloten, privacy garanderende gordijnentent: de zaalarts, de zuster, ikzelf en het bed waar die nacht de buurman nog onder had gelegen. Misschien lag hij stiekem nog mee te luisteren?
Na het verband te hebben verwijderd werd mijn verdwenen oog bevoeld, gekeurd en schoongemaakt, waarna het verband provisorisch werd terug geplakt.
Ik bedankte hartstochtelijk voor het kunnen meekijken. Liever nog even niet.
‘Heeft u nog vragen?’
‘Zeker.’
Ik had nog heel veel vragen en stelde ze allemaal. Al mijn vragen werden een voor een netjes en volledig beantwoord. Ik had de operatietechniek niet helemaal goed begrepen. Het was allemaal net even anders dan mijn hersens hadden opgeslagen.
De belangrijkste leefregels werden doorgenomen met me. Ik snapte het helemaal. Twee weken rust en voorlopig niet autorijden: ‘U moet wennen aan kijken met één oog.’
‘Daar ben ik aan gewend, het oog is al drieënhalf jaar blind.’
‘Mijn excuses, dan ik heb uw status niet goed gelezen.’
In een ziekenhuis ben je meer status dan mens.
Operatie
Gelukkig was dit niet degene die het oog eruit moest halen, die had de status wel goed gelezen en had me nog gerustgesteld met: ‘Ik zet nu met een stift een pijl boven uw zieke oog en ik kan het ook goed zien, ik weet welk oog ik moet hebben.’
Kijk, daar heb je wat aan.
Totaal gerustgesteld lag ik met een kapje op mijn gezicht te wachten op de narcose: ‘U moet nu aan iets fijns denken en dan wordt u ook weer wakker met iets fijns’.
Je ligt onderwijl in een helverlichte diepvrieskist in de kelder van het UMC op een knoertharde plank, met allemaal als aliens verkleedde mensen om je heen met paarse mutsen op, terwijl je weet dat je daar zelf ligt met zo’n zelfde muts op je hoofd, maar dan donkergroen. De donkergroene mutsen zijn de pineut, de paarse zijn lekker aan het werk.
Afijn, in die ijskoude ruimte gelegen moet je op commando aan iets fijns proberen te denken.
Ik dacht: ‘Jullie krijgen mij niet onder narcose.’
Direct daarna werd ik door iemand tegengehouden omdat ik op mijn zij wilde gaan liggen: ‘U moet op uw rug blijven, u mag niet draaien, u ligt op de uitslaapkamer, fijn dat u wakker bent’.
Kijk, met mijn type standvastigheid bereik je nog eens wat.
Spiegel
Als de buurvrouwen weg zouden zijn, zou de hartelijke zuster mijn oogverband komen vernieuwen en de infuusnaald weghalen die nog in mijn hand stak.
Ondertussen kon ik nog even leegplassen. Uitplassen mocht ook.
Leegplassen? Uitplassen? Zijn dat niet pleonasmen? Zoiets als vloeibare thee of nat water?
Net als de vraag in de schriftelijke enquête die ik vooraf had moeten invullen: ‘Kunt u zelfstandig in huis rondlopen?’ Rondlopen? Is dat iets anders dan gewoon lopen?
In de doucheruimte zag ik mezelf op de wc zitten. Leegplassen, ik deed het voor het eerst in mijn leven, maar het lukte meteen.
In de spiegel zag ik dat het verband half los zat.
Ik stond op en dwong mezelf onder het verband te kijken.
Het bovenste ooglid viel vanzelf naar beneden, dat viel mee. De huid om het oog was een beetje blauw-rood, ook dat viel mee.
Voorzichtig tilde ik het boven-ooglid op.
Ik schrok.
Mijn arme, arme oog. Het is er echt niet meer.
Zittend op de klep van de wc kon ik niet anders dan huilen.
Wat een bizar verlies.
Bloemen
Eenmaal thuis ben ik overladen met bloemen en fruit, kaarten en app’jes. De kamer ruikt heerlijk van alle verse bloemen.
Het is allemaal lief en hartverwarmend.
Een vriendinnengroepje schreef: neem je tijd om te wenen en te wennen.
Het is de spijker op zijn kop.
Na de eerste doorslaap-nacht thuis is het oog gezwollen en donkerrood (zie de advocatenfoto, die ik expres niet in placenta-rood heb laten staan).
Via de post ontving ik vandaag het bestelde maatwerk ooglapje, het past precies over de bloeduitstorting. Het is gemaakt van ademende stof, dus het wondvocht kan drogen aan de lucht.
Ik ben er blij mee en heb het meteen de hele dag opgehouden.
Leefregels
Op een rustig moment lees ik de leefregels nog eens goed door. Alles is gezegd en besproken. Eén leefregel is tot nu toe onbenoemd gebleven: seksueel contact mag weer na 10 dagen.
Jammer zeg.
Maar niet heus, het is niet het eerste waar ik aan denk, in deze fysieke omstandigheden.
Voortaan ben ik alleen nog mooi van binnen.
Met weemoed bekijk ik een andere versie van mezelf, het is voorjaar 2014 en ik ben aan het oefenen met de webcam voor een vlog (= video-blog) dat nooit verscheen.
Ik moet gauw eens naar de kapper.
21 oktober 2018
PS:
De juiste kinderliedjes zijn: ‘Papegaaitje leef je nog?’ en ‘Advocaatje ging op reis’. ‘Advocaatje leef je nog?’ is een contaminatie.
Bikkel!!!! ♥️ Wat geweldig mooi opgeschreven!
Idd; wenen en wennen! Goed samengevat van jouw vriendinnen.
Je weet het zoals altijd te beschrijven alsof het een ‘verhaaltje’ is, de waarheid is echter dat t jouw verhaal is. En een heel pittig stuk uit je leven. Wat doorsta je t dapper en wat zul je t vast ook zwaar hebben. Sterkte.
Zo’n blog schrijven na zo een ingreep. Pfff…..
Toen ik de kop van je verhaal las, schrok ik enorm en dacht meteen aan je recente droom waarin de arts je goeie ook verwijderde en je blind werd. Bijna zonder adem te halen racete ik door je verhaal en was uiteindelijk toch opgelucht: de operatie was goed gegaan.
Bij de passage over de nachtelijke verstoringen moest ik denken aan wat een verpleegkundige me ooit zei toen ik in het ziekenhuis lag na zwaar verkeersongeval en ook steeds uit mijn slaap werd gehaald: ‘Slapen en uitrusten is voor thuis’.
Bij je foto met het ooglapje gingen mijn gedachten terug naar de magistrale VPRO serie Vertrouwd en o zo vreemd – midden jaren negentig – waarin presentator en programmamaker Wim Kayser ook een ooglapje had. Alleen niet zo mooi als dat van jou. (Ik wist toen niet waarom hij zo’n ooglapje had, nu weet ik het pas.)
Sterkte!