Vervolg column Blindiaan voor Vereniging Oog-in-oog
Slecht weer
Het weer is in de Franse Alpen niet best. Het regent en pas boven 2200 meter verandert de regen in sneeuw. De wolken hangen zo laag dat je er dwars doorheen skiet. De temperatuur is zo opgelopen dat de sneeuw is veranderd in stroeve pap, tot op grote hoogtes.
Dat de sneeuw pap is geworden, weet ik niet als ik aan de eerste afdaling begin. Door de sneeuwbril waarop de regendruppels blijven hangen, zie ik niets. En wrijven helpt niet.
Ik moet naar beneden, maar voel de onmacht opwellen zodra het besef doordringt dat skiën best lukt als Blindiaan, maar niet in deze weersomstandigheden. Mijn zicht is zo slecht dat ik angstig word en met angst in de benen verkrampen de skibewegingen zodat goed naar beneden komen onmogelijk lijkt.
Tranen
Tranen van onmacht en frustratie druppelen aan de binnenkant van mijn skibril. Nu beslaat het kloteding ook nog.
‘Ik wil dit niet.’
‘Ik wil naar huis.’
‘Dit is alles, behalve leuk.’
Maar ik moet naar beneden. Er is die ijzeren skiwet. Als je de lift uit bent, kun je alleen maar naar omlaag.
‘Vroeger liet ik me door geen enkel weerstype weerhouden en nu jank ik als een klein, onmachtig kind.’
Op sleeptouw genomen
De ski-gids neemt me resoluut op sleeptouw. Of ik het leuk vind of niet, ik moet hem volgen. Hetgeen ik doe. Hetgeen zowaar lukt.
Ik skie met honderd procent focus op de twee achterkanten van zijn ski’s, volg de bochten, volg het spoor en tracht het tempo te volgen. De afdaling duurt lang en het is nog een rode ook. Mijn zicht is vergelijkbaar met het kijken door een enkele wc-rol en dan vervolgens alleen maar een onscherpe, wattige witgrijze wereld zien, zonder reliëf, zonder begin of eind.
Maar ik skie. De angst verdwijnt en ook de verkramping. Na een eindeloze tijd te zijn gedaald, kan ik weer wat verder voor me uit kijken. De wereld komt weer terug, ik raak uit de verdovende deken van mist en regen.
Een herhaald gevoel
Ik probeer uit te leggen wat het was aan de anderen wat er daar gebeurde met me boven op die berg, in de mistige deken van sneeuw, regen en wolken.
Nee, het is geen simpel verdriet.
Nee, het is geen pure angst.
Nee, het is geen machteloze woede.
Het is de overval van een plotseling opkomend, herhaald gevoel van verlies, de onmacht waarmee dat gepaard gaat en het steeds opnieuw, in grote en kleine tegenslagen, moeten accepteren dat het is zoals het is.
Zodra dat besef er is en ik geen censuur meer pleeg op mijn eigen gevoel als die momenten er zijn, is er ruimte voor nieuwe adem. Ik hóef niets te bewijzen. Ik hóef me niet te schamen.
Het is zoals het is
Mijn rechteroog is blind.
Dat is zoals het is.
Ik zie daardoor meestal net als ieder ander, hooguit met een minder breed gezichtsveld, maar soms zie ik gewoon niet goed. Dan is mijn zicht te vergelijken met dat van een slechtziende. Ik moet mezelf toestaan dat dat aanpassing vraagt van niemand anders dan van mezelf.
In het donker bijvoorbeeld. Ik rijd niet graag meer auto in het donker, maar sinds ik met mezelf afsprak dat ik in het donker niet harder hoef dan 100 km per uur, gaat het prima.
Nu is daar bij gekomen die zeldzame keer dat ik ski op een berg in de regen en mist. Hoe erg is dat? Dat is hooguit jammer, en niet meer dan dat.
Een cadeautje
‘Zie het als een cadeautje’, zei de ski-gids, ‘het is misschien een moeilijk uit te pakken cadeautje, maar het is wel een cadeautje.’
Ik proef deze woorden.
Op het eerste gezicht klinken ze makkelijk en ook bitter en zuur. Bij nader inzien is het precies wat het is.
Mijn oog leert me zacht te zijn voor mijzelf als dat nodig is.
Als ik struikel, sta ik op. Steeds opnieuw.