Vervolg column Blindiaan voor Vereniging Oog-in-oog
Hardlopen
Deze week liep ik mijn eerste rondje als hardlopende blindiaan. Een mijlpaal. Het ging lichtvoetig, langzaam en lekker.
Lichtvoetig omdat ik nu eenmaal zo loop (ja, echt), langzaam omdat mijn conditie naar de mallemoeren is en lekker omdat het simpelweg fijn was om weer te hardlopen, om weer te dúrven lopen.
Angst
Ik had werkelijk niet gedacht dat ik dit na zes weken alweer zou durven doen. Angst is een raar ding. Het is er ineens. Angst dat het nog een keer gebeurt. Dat mijn lijf me opnieuw in de steek laat. Dat het van kwaad tot erger gaat. Dat het vanaf nu alleen nog maar verder bergafwaarts gaat. Dat het…
Angst werkt verlammend. Je gaat ervan piekeren en dat piekeren maakt het alleen maar erger.
Je zou verwachten dat al het ge-dokter van de laatste tijd erbij helpt, maar het tegendeel is eerder het geval. Ik werd er niet geruster op.
‘Uw andere oog heeft nu een verhoogd risico.’
‘Weet u zeker dat u uw cholesterol wilt aanpakken met een dieet en niet met pillen?’ (Er wordt niet werkelijk gezegd ‘pillen’ maar er wordt gezegd ‘medicatie’ of ‘medicijnen’ of ‘medicinaal’.)
‘Nee, sporten is uit den boze. U mag in geen geval sporten.’
‘Ik stuur u door naar de neuroloog voor een neurologische screening.’
Vette pech
Het oog is dubbel afgesloten, zowel de zuurstof aanvoerende slagader als de grote afvoerende ader zitten verstopt. Dat is zo zeldzaam dat de oogarts een neurologische screening nodig vond.
Dat was een angstig dagje, die dag bij de afdeling neurologie. Ik denk dat niemand zit te wachten op een bezoek aan de neuroloog. Een hersenscan, een halsslagader-echo, een hartonderzoek; ik was er niet gerust op.
Mijn hersens blijken in goede conditie, de halsslagaders zijn prima in orde en mijn hart is picobello. Het is een raadsel waarom beide aders dicht zitten. Het ziet er naar uit dat de hoge bloeddruk de oorzaak was en dat ik daarnaast gewoon vette pech heb gehad.
Shit happens.
Zelfs een kind snapt dat zo lang geen toevoer van zuurstof desastreus moet zijn voor de vitaliteit van een orgaan. Er is nu al zes weken geen verse zuurstof bij het netvlies gekomen. Ik heb geen hoop meer op herstel.
Ik ga het ermee doen.
Park Bloeyendael
Ik liep een rondje van 4,5 kilometer in park Bloeyendael, een parkachtig natuurgebiedje ter grootte van een postzegel dat vlak achter onze wijk ligt. Het lopen ging – vrijwel – als vanouds.
Alleen bij het passeren van een grote groep wandelaars schatte ik de afstand tot een paar van hen niet helemaal goed in en schampte ik langs een paar zwaaiende armen en een schouder. Keihard riep ik ‘Oeps’ en ‘Sorry dames’, maar erg was het niet en voorheen gebeurden dit soort semibotsingen ook af en toe.
Ik was zo blij dat ik daar gewoon, vertrouwd hard liep, dat ik tegen iedereen die ik tegenkwam ‘Goedemiddag, wat een heerlijke dag’ riep. Zelfs een visser, stoïcijnser kan bijna niet, draaide zich om en stak zijn duim omhoog.
Ik loop bijna tweederde van mijn leven hard. Ik houd van de cadans, van de natuur, van de beweging.
Het mag in de krant: I’m running again.
Een nieuw leven, een nieuwe look
Na het hardlopen zondag besloot ik dat dit nieuwe leven een fysieke markering verdient. Vandaag was ik bij mijn kapper, Mary heet ze, en ze knipt mij al bijna 25 jaar. Ze kent mij zo goed dat ze niet eens meer probeert mij aan de haarverf te krijgen.
‘Ik wil het compleet anders Mary’, en ik legde uit waarom.
Nadat ze van de schrik was bekomen, begon ze te knippen.
Om niet meer op te houden.
Mijn hoofd is nu net zo kort gekapt als begin jaren ’80 van de vorige eeuw. Het enige verschil is dat ik er toen een tuinbroek bij aan had.
3 november 2016