In memoriam Titia Gerrits-Bussing
Een levenslange vrolijke vriendschap
82 jaar vriendinnen
Mijn moeder Winy en Titia kennen elkaar 82 jaar en zijn even zolang vriendinnen.
Titia overleed twee weken geleden, 90 jaar oud, en haar zoon Marcel vroeg aan mijn moeder of ze tijdens de crematie iets wilde zeggen over hun lange en vooral vrolijke vriendschap.
Dat wilde mijn moeder wel, maar voor de zaal staan, dat leek haar geen goed idee. Ze was te zeer aangedaan door het overlijden van Titia. In haar plaats vertelde ik het verhaal van hun vriendschap, die een leven lang duurde. Dat deed ik aan de hand van vijf fragmenten uit verschillende levensperioden.
Met toestemming van Marcel neem ik de verhalen hier over, ter ere van Titia en mijn moeder en de vele vrolijke momenten die ze samen deelden en de steun die ze aan elkaar hadden.
Fragment 1 – WO II
Het is 1940, Duitsland houdt grote delen van Europa bezet. In Nederland wordt de Douane opgedoekt door de Duitsers waardoor het gezin van mijn opa en oma wordt overgeplaatst vanuit Hoek van Holland naar Eindhoven. Het gezin krijgt een huis toegewezen in de Centauriestraat, in Stratum. Mijn moeder, die dan vijf jaar is en vroegwijs, gaat naar de tuin en ziet daar een meisje nieuwsgierig over de schutting kijken.
Het meisje is Titia, die dan 8 jaar is. Titia wilde weleens weten wie er naast haar waren komen wonen. De meisjes zwaaien naar elkaar. Zonder dat ze het op dat moment kunnen weten, is het begin van een levenslange vriendinnenvriendschap geboren.
Mijn moeder is graag bij de familie Bussing. Bij mijn moeder thuis is het stil en netjes, zo niet bij de familie Bussing. Het is een luidruchtig gezin waar veel op de piano wordt gespeeld. Ze houden van musiceren met elkaar en het is er altijd gezellig, wat bij mijn moeder thuis vaak ontbreekt.
Er zijn ook overeenkomsten, beide families zijn overtuigd sociaaldemocraten, iets dat in die tijd een uitzondering was in Eindhoven, want de KVP en de RK kerk waren overal, en die gedeelde rode overtuiging schept toch een band tussen beide gezinnen.
De meisjes schelen drie jaar, maar dat was nooit een bezwaar. Ze houden alle twee van buiten spelen, van gekkigheid uithalen en overal hadden ze lol om. Toen ook al. In de gangetjes konden ze zich samen hele dagen amuseren, met niks eigenlijk.
Een ander meisje
Vader Bussing was niet bang aangelegd en op zekere dag ging mijn moeder, die in die tijd nog Wieneke heette, met Titia spelen en deed, zoals zo vaak, de klep van de brievenbus open en gilde ‘Tiiitiaaaa, kom je spelen?’ maar voordat ze de klep los liet zag ze een meisje met donker, lang haar de trap op lopen.
Tegen Titia: ‘Wie was dat meisje?’
Titia: ‘Dat was ik.’
Wieneke: ‘Doe niet zo gek, jij hebt heel ander haar.’
De hele familie Bussing kwam erbij om Wieneke duidelijk te maken dat ze geen vreemd meisje had gezien, maar dat het Titia was. Maar Wieneke had het met eigen ogen gezien en liet zich niets wijsmaken.
‘Nee, dat was Titia niet, dit was een ander meisje en ze liep op jullie trap naar boven.’
Diezelfde avond werd Rosa, zoals het meisje heette, naar een ander onderduikadres gebracht, niet omdat de familie Bussing dat zo graag wilde, nee, zeker niet, het was nu simpelweg te gevaarlijk voor Rosa om te blijven.
Fragment 2 – werken bij Philips
Het is 1950 en mijn moeder heeft haar Mulo-opleiding zojuist afgerond. Ze solliciteert bij Philips in Eindhoven, waar op dat moment 32.000 mensen werken en, ongelofelijk maar waar, ze komt op een administratieve afdeling terecht in Strijp waar, slechts twee bureaus verderop, Titia zit, die dan al een paar jaar bij Philips op deze afdeling werkt.
Titia kan goed typen en werkt er als typiste. Mijn moeder kan niet typen, haar baan is het controleren van het werk van twee typistes. Die twee typistes zijn, jawel, Titia en een ander meisje.
Titia en Winy, zoals mijn moeder inmiddels heet, fietsen vervolgens zes jaar lang samen naar en van Philips. Ze zijn vaker te laat dan wie ook op de administratie. Onderweg is altijd veel te beleven en de meiden kunnen nogal eens niet doorfietsen omdat ze dubbel liggen van het lachen.
Mijn oma zei ooit tegen mijn moeder: ‘Hoe komt het dat jij iedere week een ander loon hebt?’
Bij Philips moet iedereen klokken en Titia en Winy klokken nogal eens te laat in. Dat dat geld scheelde kon ze helemaal niks schelen. Plezier maken en lol hebben was veel belangrijker.
Middagpauzes
In deze periode gingen ze tijdens de middagpauze vaak samen richting de stad en kwamen dan langs een theater. Ze wipten nogal eens naar binnen om te kijken bij de repetities. Op een keer gingen ze op zoek naar de kleedkamers en hebben ze zich kostelijk vermaakt met het uitproberen van alle pruiken die ze vonden.
Als ik me daar dan Titia en mijn moeder bij voorstel, dan zie ik twee vrolijke meiden die van gekkigheid hielden en simpelweg heel veel lol met elkaar hebben. En mijn moeder zegt altijd: ‘Als Titia lacht, dan kan ik alleen maar meelachen. En vanzelf gaat ons gelach dan over naar gieren van de lach’.
De typische Titialach mag legendarisch worden genoemd.
Op een dag controleert mijn moeder het werk van Titia even minder goed, en in plaats van een bestelling van 100.000 moertjes, bestelt ze per ongeluk 1 miljoen moertjes, precies een nul te veel, wat haar op een reprimande van de chef komt te staan en een loonboete.
In een hoek van de grote ruimte met typistes staat Titia, die het een geweldige grap vindt en die bijna in haar broek plast van het lachen.
Fragment 3 – bijna-buren
We maken een sprong in de tijd. De vriendinnen trouwen, Titia en Henk een maand eerder dan mijn vader en moeder, in 1957. Titia Bussing en Winy Eenjes worden Titia Gerrits-Bussing en Winy Verduin-Eenjes, zoals dat gebruikelijk is eind jaren ’50.
Ze zien elkaar minder in die tijd en zeker toen mijn vader en moeder snel een kind kregen en Titia en Henk kinderloos bleven. Daar had Titia het moeilijk mee, hoewel ze er nooit het hoofd bij heeft laten hangen. Maar dat ieder jong getrouwd stel kinderen kreeg en zij niet, dat was moeilijk.
Zo’n zeven jaar later verhuisden wij vanuit Stratum naar Woensel omdat mijn zusje, die toen drie jaar was, beter in een goed verwarmd huis kon wonen dan in de tochtige, houten en koude bungalows in Stratum waar wij destijds woonden. Wij verhuisden naar de Sonseweg.
Op ongeveer 300 meter afstand, in de Pippelingstraat, waren Titia en Henk terecht gekomen. Ongelofelijk, weer bijna-buren. Titia en Winy begonnen weer meer samen op te trekken. Vaak overdag als wij naar school waren en de mannen naar het werk.
Typisch Titia
Op zeker moment, het is inmiddels 1971, wordt mijn moeder gebeld door Henk, die opgewonden door de telefoon roept: ‘We hebben een zoon gekregen. Titia is bevallen, hij heeft nog geen naam, maar daar komen we wel uit. We zijn zó gelukkig!’
Mijn moeder: ‘Dit is echt typisch Titia!’
Ze had het verhaal inmiddels al van verschillende andere buurtgenoten gehoord want ook zonder sociale media deden dit soort nieuwtjes snel de ronde, maar mijn moeder deed natuurlijk even verrast mee: ‘Dat kan niet, jullie wisten toch van niks?’
Maar het was waar, op bijna 40-jarige leeftijd gaf Titia onverwacht het leven aan Marcel, hun langgewenste kind, een zoon die zich aankondigde na zeven maanden onontdekte zwangerschap. Het kind dat haar oogappel werd en die haar leven kleur gaf en betekenis en van wie Henk en Titia meer dan van wie ook hielden.
Mijn moeder bood haar hele babyuitzet aan, maar daar kwam niks van in. Voor Marcel werd alles nieuw aangeschaft. Tussen geboren worden en naar huis mogen, zaten een paar weken en daarin werd alles wat je nodig hebt voor een baby, spiksplinternieuw aangeschaft.
Toen Marcel ongeveer 2,5 jaar was, was mijn moeder op bezoek geweest bij Titia en zei, dit herinner ik me nog goed, ik was toen 14 jaar: ‘De hele woonkamer is speelplek voor Marcel. Alle meubels staan tegen de muren aan om de lage, gevaarlijk stopcontacten onbereikbaar te maken en hij mag echt allés. Hij wordt veel te veel verwend.’
Maar dat bleek later toch enorm mee te vallen. Marcel werd een leuk joch en zijn ouders zijn altijd heel gelukkig geweest met hem.
Fragment 4 – mijn vader overlijdt plotseling
We maken een enorme sprong in de tijd. In de jaren nadat wij verhuisden, weg van de Sonseweg, naar een andere Woenselse wijk en Titia op de Pippelingstraat bleef wonen, verwaterde de vriendschap een beetje. Titia en Henk leefden hun leven met de jonge Marcel en mijn vader en moeder leefden met twee pubermeiden, wat niet altijd makkelijk was.
Toen werd het 2004 en overleed mijn vader plotseling aan een hartstilstand. Zeven jaar daarvoor was Henk op dezelfde manier overleden en wat deed Titia? Ze was er voor mijn moeder.
Ze luisterde, kon een beetje helpen in hoe het leven verder moest en bracht ook vrolijkheid mee. Mijn moeder kon zich optrekken aan Titia. Ze zegt zelf daarover: ‘Titia heeft weinig aan mij gehad toen Henk overleed, maar ik heb wel veel aan haar gehad toen je vader overleed.’
Rummikub
In de donkere dagen van het eerste jaar na mijn vaders overlijden, ontdekken de vriendinnen dat ze van Rummikub houden en een traditie is geboren, voortaan Rummikub’en ze met elkaar op donderdagavonden. Jaar in, jaar uit. Altijd drie potjes en beide aan de wijn. Titia dronk hem rood en mijn moeder wit. De dames konden lekker pimpelen.
En naderhand gewoon met de auto naar huis. Ik heb eens gevraagd: ‘Maar hebben jullie dan niet te veel op?’ Mijn moeder: ‘Ach kind, het is maar een kippeneindje en we kunnen het alle twee met onze ogen dicht rijden.’
Gelukkig maar, dat ze toch nooit hebben geprobeerd.
Trappistenbier
Circa 10-15 jaar geleden, toen beide nog een stuk jonger waren, spraken ze ook regelmatig af om een rondje te fietsen, wat steeds eindigde op een terras met een trappistenbiertje. Vaak bij het Zwaantje in Son, en eens per jaar trokken ze naar de Achelse Kluis, net over de grens met België, waar het trappistenbier bijzondere aantrekkingskracht had op beide dames. En o ja, het fietsen was ook gezellig.
Ondertussen waren beide vriendinnen oma geworden, mijn moeder niet eens zo gek veel eerder dan Titia, en dat gaf weer veel gezamenlijke gespreksstof. Titia was dol op Bram en Koen, een trotser oma kon er niet zijn. Ook alle koude-kanten-aanhang van ons, de kinderen, werd uitgebreid geëvalueerd door de dames.
Mijn eigen dochter Wiki was er graag bij, bij de rummikub-avonden van mijn moeder en Titia, ze waren eigenlijk nog steeds de twee meiden die gekkigheid uithaalden toen ze jong waren. ‘Maar’, zei mijn moeder, ‘We konden ook heel goed met elkaar over politiek praten, en dat lukt lang niet met iedereen’. Beide dames hadden het politieke hart duidelijk nog steeds ter linkerzijde zitten.
Fragment 5 – fragiele gezondheid
Op de laatste verjaardag van mijn moeder, dit jaar in augustus, schrok ik van Titia toen ik binnenstapte, ze zag er niet goed uit. In het voorjaar was ze erg ziek geweest en op een dergelijke hoge leeftijd vraagt dat zijn tol. Mijn moeder maakte zich zorgen, maar daar ging ze Titia niet mee lastig vallen.
Ondertussen deed Marcel heel veel voor zijn moeder, eigenlijk zorgde hij ervoor dat haar huishoudentje nog een beetje draaide. Al vanaf de start van corona zorgde hij voor de boodschappen en allengs kwam daar ook allerlei geregel bij.
Titia bleef vrolijk. Zelfs de laatste Rummikub-middag, tweeëneenhalve week geleden, op donderdag 28 oktober, hebben ze gelachen met elkaar en een lekker glaasje wijn gedronken. Op de terugweg naar huis vroeg mijn moeder zich af of het wel goed ging met Titia, ze praatte moeilijk verstaanbaar en had vreemde vlekken op haar armen.
Na het telefoontje van Marcel van maandag 1 november, huilde ze toen ze mij belde om te vertellen dat Titia was overleden.
Het was niet onverwacht, maar wel een klap.
Mijn moeder zal Titia erg missen, en zij zal niet de enige zijn.
14 november 2021
Wat een prachtig afscheidsverhaal. Je kan als buitenstaander zo inzien hoe deze vriendschap is geweest
Dank je wel Jan.
Dank je wel Leontien.