Vakantieblog met vertraging
Dit vakantieblog schreef ik alweer een maand geleden. De publicatie ervan bleef tot nu toe achterwege. Er ontstond vertraging op de lijn. Die vertraging noem je ook wel ‘het gewone leven’ van werken, huishouden, af en toe sporten en een druk sociaal leven in de maand september. Deze maand waren er verjaardagen, weekendjes weg en een bruiloft op de koop toe.
Allemaal gezellig, maar ook tijdrovend. Daarnaast is het zo langzamerhand ook tijd om te erkennen dat het leven als blindiaan me meer energie kost dan ik zou willen. Ik ben simpelweg sneller moe dan vroeger. Het meest in het oog springende gevolg is dat ik minder schrijf en nog minder publiceer.
Ik ga niet beloven dat ik mijn leven ga beteren. Het is zoals het is. Als ik geen puf heb om te schrijven, is dat maar zo. Ondertussen wens ik je plezier bij het lezen van dit verlate vakantieverhaal.
Vaucluse
Avignon, de startplaats van onze fietsvakantie, ligt in de Vaucluse, wat een deel van de Provence is. Het is een typische Zuid-Franse stad met een beroemd theaterfestival in juli en een rijke historie als Pauselijk domicilie. De straten zijn nauw, waardoor het in de stad koeler is dan erbuiten.
De-man-over-wie-ik-niet-schrijf en ik werden eind juli om half zes uit de fietsbus gezet op een onooglijk parkeerterrein. Nadat de fietsen weer gebruiksklaar waren, de sturen moesten dwars en de voordragers mochten alleen gedemonteerd mee, was het eerste dat wij deden, een kop koffie en een boulangerie (bakker) in de stad zoeken. Gelukkig voor ons was dat allebei zo vroeg op de ochtend geen probleem. Een Italiaanse cateraar was al open en had koffie voor ons en de boulangerie bleek amper 50 meter verder om de hoek te zitten, en ook die was al open.
Het routeboekje kwam tevoorschijn.
‘Zullen we de Mont Ventoux ook doen, het is maar een klein stukje omfietsen?’
Voor fietsers is de Mont Ventoux de meest markante bezienswaardigheid in de Vaucluse.
‘Lijkt me niet verstandig. Dat wordt een lijdensweg, we hebben nog helemaal geen klimbenen.’
Tot zover onze plannen met de Mont Ventoux. Eenmaal op de fiets zagen we hem wel de hele dag. Het was een warme dag, maar de berg lag de hele dag met zijn top in de wolken (zie de eerste foto).
Vanaf mijn fiets zwaaide ik naar ex-collega René Uijthoven, die zijn hele vakantie had gewijd aan de Mont Ventoux en daar als de nieuwe ‘DeMart’ verslag van deed via Facebook. Hij was er nog, op het moment dat wij wegfietsten van de Mont en de Vaucluse, op weg naar de Vercors.
De val
Maar voordat we de Vercors bereikten, was ik zo snugger om te vallen, met bepakte fiets en al.
Hoe dat zo kwam?
Dat kwam zo.
We fietsten achter elkaar, de Mistral stond fors tegen en ik fietste achter de niet eens zo brede rug van de-man-over-wie-ik-niet-schrijf. We waren zo’n twintig kilometer op weg. Vanwege de tegenwind vorderden we behoorlijk langzaam.
Ik loerde op mijn routevriend, de Cyclo315, maar vergat dat je met één oog maar naar één ding geconcentreerd kunt kijken. Met twee ogen heb je toch altijd nog een soort van overzicht, maar dat overzicht is weggevallen. Het is óf geconcentreerd kijken naar één ding óf kijken naar het geheel.
Zodoende had ik niet in de gaten dat mijn voorwiel het achterwiel van de-man-over-wie-ik-niet-schrijf akelig dicht naderde. Zozeer zelf naderde dat ik er op een gegeven moment tegenaan fietste. Zijn fiets wankelde, die van mij wankelde en in de lichte paniek die ontstond, stuurde ik precies de verkeerde kant uit. In plaats van wegsturen, stuurde ik nog eens lekker naar zijn wiel toe.
Ondertussen was mijn fiets wel in de berm terecht gekomen en het wankelen eindigde in een vertraagde val opzij, waarbij ik, omdat ik mijn schoenen niet had los geklikt van de pedalen, met fiets en al opzij klapte.
Klabeng!!
Ik schreeuwde en direct daarna knalde mijn helm met kracht op het asfalt en direct daar achteraan mijn hele zijkant. De fiets lag nog half onder me.
Van schrik bleef ik even liggen.
Premier secours
De-man-over-wie-ik-niet-schrijf parkeerde zijn fiets zo snel mogelijk en kwam eraan gelopen, meteen gevolgd door twee Franse dames die hun auto’s aan de kant hadden gezet en ‘premier secours’ (eerste hulp) kwamen bieden.
‘Comment ça va?’
‘Ça va, je croix.’
‘Heureusement, vous portiez une casque’.
Oui, très fijn, anders was ik met mijn hoofd op het asfalt geknald, nu brak mijn casque de val. Moeizaam stond ik op en eenmaal weer overeind, werd ik door een van de Franse secour-verleners van boven tot onder geïnspecteerd en bevoeld.
‘Je pense qu’il n’y a pas de fractures.’
Oké, fijn. Geen botbreuken. Dat zou ook wat zijn zeg, amper twintig kilometer onderweg en dan al moeten opgeven door zoiets stoms als een stuurfout.
Wij bedankten de dames uitgebreid voor hun hulp en stapten welgemoed weer op de fiets.
‘Gaat het?, vroeg de-man-over-wie-ik-niet-schrijf na een tijdje.
‘Nee, het gaat niet, mijn lijf doet pijn’, had ik moeten zeggen, maar in plaats daarvan zei ik: ‘het gaat wel hoor, mijn zij doet een beetje zeer’.
Vakantie
Die dag fietsten we niet heel veel. En de dag erna ook niet. De Vercors lag daardoor drie fietsdagen verder, in plaats van twee.
Onderweg zagen we veel zonnebloemen, lavendelvelden en hoorden we volcontinu de krekels uitbundig kreken. Of, hoe noem je wat krekels doen eigenlijk? Zingen ze of tsjilpen ze? Ze maken herrie, dat in ieder geval. Maar geen ergerniswekkende herrie. Eerder een vertrouwd geluid dat hoort bij zonnig, warm weer waardoorheen de geur van lavendel je een maximaal gevoel van vakantie geeft.
Zon, krekels, lavendel, zonnebloemen, Mistral. Dat ís Zuid-Frankrijk. Dat ís de Vaucluse.
Vercors
De derde dag naderden we dan toch echt de Vercors. Een droog middengebergte ten Oosten van Lyon met prachtige rotsformaties. Onze eerste echte klim zou hier zijn: de Col de Lauzun met direct daarachter een nauwe doorgang tussen twee rotsformaties: de Pas de Lauzun.
We hadden hem al eens eerder gefietst, deze pas en col, lang geleden, samen met onze oudste zoon die op zijn kinder-Trek-mountainbike meefietste en dapper omhoog klom.
Af en toe stopten we en hijgden we uit. Hij vond het zwaar, maar ook leuk.
Ik appte hem deze vakantie: ‘De Col de Lauzun was de eerste col die je fietste op je kinderfiets.’
Zijn antwoord: ‘Hmm, kan ik me niet echt meer herinneren.’ Hij was toen elf jaar.
Dus ouders van kinderen tot ongeveer die leeftijd: het maakt allemaal niet zoveel uit wat je met je kinderen doet en niet doet, ze onthouden het goeddeels toch niet.
Tot zover mijn opvoedkundige tips.
Aan de voet van de Vercors, aan de Drôme, was een camping waar we vroeger al eens een groot deel van onze vakantie hadden doorgebracht. We zouden daar een aantal dagen rust houden. Mijn zij deed helaas fors pijn en de-man-over-wie-ik-niet-schrijf wilde dat ik er een dokter naar liet kijken.
Opium voor het vakantievolk
De volgende dag was het zover, de huisarts hield een paar dorpen verderop praktijk.
Hij vroeg wat, liet me zuchten, deed nog van alles in de voelsfeer, wat ik trouwens niet erg vond want het was een knappe Fransman met lang krullend haar, niet direct het prototype van een dorpshuisarts. Hij was alleen wat klein, wat we van de-man-over-wie-ik-niet-schrijf niet bepaald kunnen zeggen.
De krullendokter kwam tot de conclusie dat er ‘une petite fissure dans une des côtes’ moest zitten.
Het duurde even voor ik in de gaten had dat ‘des côtes’ niet ‘de zijkanten’ betekende maar ‘de ribben’.
Aha, een scheurtje in een rib. Dat verklaarde het moeizame gedraai in de tent, het ouwelijke opstaan uit mijn lage kampeerstoeltje en de pijn in mijn borstkas als ademen hijgen werd tijdens het klimmen op de fiets. Hij raadde ons aan om vooral een paar dagen rust te houden en dan vooral ook zijn medicatie te gebruiken.
Na die paar dagen rust konden we zonder bezwaar de fietstocht voortzetten, maar hij raadde ons aan om echt zwaar klimwerk te vermijden: ‘À cause de la respiration douloureuse’.
‘Naturellement’.
Dat leek mij een passend antwoord, ik begreep niet helemaal wat hij zei.
Vervolgens schreef de hunk onder de dokters voor een weeshuis aan pijnstilling voor, waardoor ik nu uit eigen ondervinding kan zeggen dat paracetamol met opium wonderen doet tegen pijn.
En je slaapt er bijzonder lekker op.
Wordt vervolgd…
28 augustus 2016