Ergens nergens
Een paar keer per week fiets ik sinds juni van dit jaar van mijn huis naar de locatie van een van mijn opdrachtgevers op bedrijventerrein Papendorp.
Zijstap 1: hoe noem ik de mensen die mij als (z)zp’er betalen? Zijn dat opdrachtgevers of klanten? Is daar verschil tussen?
In mijn hoofd heb ik deze route een naam gegeven. Het ritje heet: ‘van ergens naar nergens’.
Het ene moment fiets ik nog door de stad en ineens beland ik in het nergens van oude nieuwbouw met grote verkeersaders. Officieel ben ik dan nog steeds in de stad, maar gevoelsmatig heb ik de prettige drukte van de stad allang achter me gelaten en fiets ik via een soort niemandsland naar de dode omgeving van een kantorenterrein.
Fietsend deel ik de route in vieren.
Zijstap 2: ik hak al mijn hele leven lang alle routes die ik vaak rijd in partjes. Ongeacht het vervoermiddel dat ik gebruik en ongeacht de richting die ik op ga. Ben ik daar uniek in?
Deel 1 – (bijna) thuis
Via het oude park fiets ik langs mooie oude huizen naar de achterkant van het Spoorwegmuseum. Het stoplicht bij de spoorwegovergang is een hinderlijke vertragingsfactor. De kleur van het licht heeft alleen invloed op de manier waarop ik om me heen kijk. Bij rood en oranje uiterst oplettend, bij groen iets gemakzuchtiger.
Bij het stoplicht eindigt het eerste deel van de route of start het laatste deel van de route. Ik moet nog een heel eind of ik ben er bijna.
Zijstap 3: hoe komt het dat het eerste en laatste deel van een route die je vaak rijdt, altijd het kortst lijken?
Deel 2 – de oude stad
Na het stoplicht fiets ik door naar de singel die om de oude binnenstad ligt. Deze volg ik een tijdje.
De weg slingert zich voort. Ik haal ouders met kinderen in, groepjes scholieren en soms een vroege scootmobiel. Rustig fietsen is niet aan mij besteed.
Bij het plein dat geen plein is, sla ik linksaf maar niet voordat ik heel braaf het groene stoplicht heb afgewacht. Hier rijden heel veel van die joekels van driedubbel verlengde stadsbussen heen en weer. Ik wil de goden niet verzoeken.
Langs de kade is het maar een klein stukje tot het spiksplinternieuwe viaduct onder NS station Vaartse Rijn.
Zijstap 4: Waarom moest precies daar een station komen? Het is mij een volkomen raadsel. Het nieuwe station ligt op ongeveer vijf fietsminuten van Utrecht Centraal!
Na het viaduct start rechtsaf een lang fietspad waarop gigantische hoeveelheden scholieren het smalle pad met mij delen. Meiden fietsen bij voorkeur met drieën naast elkaar. Jongens zijn vooral bezig met hun snelheid, dan weer kruipen ze en even later stuiven ze voorbij.
Ik passeer een twee sterrenhotel. Uit nieuwsgierigheid heb ik een keer opgezocht hoe duur een kamer daar is. Dat bleek in het weekend al gauw op 100 euro per nacht te komen. Klanten klaagden over te dunne muren en een karig ontbijt. Geen wonder dat Airbnb zo’n succes is in steden.
Het hotel ligt in een vooroorlogse wijk met een rommelige opbouw. Kleine arbeidershuisjes worden afgewisseld met rijtjeshuizen met boven- en benedenwoningen. Aan de andere kant van de weg een wijk met duurdere jaren dertig huizen.
Aan het eind van dit deel van de route volgt een brug over een kanaal met woonboten en een afwerkplaats voor de tippelzone die hier dichtbij ligt.
Treurig uitzicht lijkt me dat vanuit je woonboot, maar dat terzijde.
Deel 3 – oudere nieuwbouw
Hier fiets ik weg van de drukte van de oude stad naar de desolate omgeving van mijn eindbestemming: een kantorennegorij.
Daartussen ligt deel 3, een soort niemandsland met oudere nieuwbouw die er niet onvriendelijk uitziet maar ook niet bepaald bijzonder. Doorzonwoningen troef. Daarna fiets ik korte tijd door een van Utrechts’ probleemwijken. Ik kom langs zo’n typisch jaren ’70 winkelcentrum. De buitenkant is de achterkant, de winkels zijn naar binnen gericht.
Zijstap 5: wie heeft bedacht dat een winkelcentrum vooral naar binnen gekeerd moet zijn?
Het winkelcentrum is niet uitnodigend en het ziet er simpelweg gewoon niet uit. Er ligt altijd troep aan de buitenkant en de parkeerplaatsen staan regelmatig vol met rondslingerende winkelkarretjes.
Na het winkelcentrum volgt weer een stoplicht.
Deel 4 – Kantorenland
Eerst wacht de brug. Het is een kleine kopie van de Rotterdamse Erasmusbrug. De klim naar boven is fors, eenmaal boven zoef ik lekker hard en freewheelend naar de andere oever van het Amsterdam-Rijnkanaal. Op de brug staat de wind altijd tegen.
Eenmaal overgestoken fiets ik tussen kleine en grotere kantoorgebouwen. Ze zien er allemaal hetzelfde uit. Alleen de namen op de gevels verschillen van elkaar. Er groeit bijna niks. Het is een en al asfalt afgewisseld met pareerterreinen en kantoorgebouwen.
Na een kleine kilometer arriveer ik bij het enige bijzondere gebouw in de wijde omgeving: Creative Valley. Mijn opdrachtgever huist er. Het gebouw voelt een beetje als thuiskomen. Ik schrijf er in de toekomst vast en zeker nog eens over.
Van thuis via nergens naar ergens
Dat was een betere titel geweest voor de route die ik dit jaar twee tot drie keer per week afleg.
14 december 2014
PS:
De meeste foto’s heb ik al fietsende op deze woon-werktour door Utrecht gemaakt.
Cool verhaal Rita, een road movie, I love it, in de kerstvakantie ga ik het lopend doen. Ik wil weten waar de DE-76-87 staat.
Dank! Misschien loop ik met je mee. Het is precies 6 km enkele reis. De kever staat op de Westerkade, of beter, hij stond daar. Sinds een paar maanden is hij er niet meer. Heel jammer, ik werd er altijd vrolijk van.
Toch is het een leuk kleinschalig winkelcentrum!
Leuk verhaal weer. Ik kruis je route, je laatste foto is van het pad waarop ik fiets! Vind ik in het begin mooi langs het water, nu wel wat saai.
Ah ja! Jij rijdt naar Rijkswaterstaat vanaf De Meern. Kom gezellig een keer koffie drinken in CV! 😀
Leuke blog, ik kwam de verwijzing tegen op LinkedIn en zodra het over fietsen gaat moet ik natuurlijk even lezen (ik organiseer zelf fietsreizen, trapreizen). Ik ben Sociaal-Geograaf en vind het altijd weer leuk om te lezen hoe mensen naar hun omgeving kijken. Ik woon zelf niet in Utrecht, maar ken toch aardig wat plekken die je beschrijft. Leuk