Voor de Lidl
Op de parkeerplaats voor de ‘Lidl lohnt sich’ in Simmern wacht ik op de-man-over-wie-ik-niet-schrijf omdat hij boodschappen doet en ik in de schaduw onze leenfietsen bewaak die geen slot hebben.
Beige man
Het lijkt alsof ik de aanbiedingen bekijk die zijn aangeplakt in een speciaal daarvoor opgehangen glazen kastje. Naast mij komt een oude, beige man staan. Hij begint iets te zeggen over een van de aanbiedingen en uit mijn reactie maakt hij op dat ik een Ausländerin ben.
‘Ah, Sie sind Holländerin, nichtwahr?’
‘Ja, das bin ich.’
Mijn drie jaar middelbare-school-Duits komt nog goed van pas.
‘Meine Schwiegertochter wohnt auch in Holland, Sie wohnt in Meppel. Vielleicht könnt euch sich gegenseitig?’
Voor buitenlanders is Nederland zo groot als een ansichtkaart, dus wij moeten elkaar vast en zeker allemaal kennen.
‘Leider war ich in mein ganzes Leben nur einmal in Meppel’, zeg ik, grotendeels naar waarheid. Ik mis er niks aan, dat ik pas een keer in Meppel was, dus ‘leider’ is nogal overdreven, maar je wilt niet meteen ein züfallige, sanfter Herr für seinen Kopf stoßen.
Seinen Kopf neem ik onderwijl steels onder de loep. Hij heeft een mond waarin nogal wat mankeert. Zo te zien heeft hij alle tanden nog, maar het zijn stuk voor stuk stompjes die tamelijk willekeurig zijn afgebroken. Het is opmerkelijk hoe mijn blik zich vastnagelt aan wat onvolkomen is. Ik kan naar niets anders kijken dan naar de ruïne van wat ooit een heel gebit is geweest.
Donkerrode vrouw
Zijn vrouw is erbij komen staan. Of misschien niet zijn vrouw, maar zijn zus, zijn buurvrouw of zijn vriendin. Ze hoort er in ieder geval bij.
Tegenover zijn beige uitstraling is die van haar donkerrood. Haar tanden zijn nog intact, hoewel, ze zien er verdacht namaak uit. Er kleeft donkerrode lippenstift aan haar rechter voortand.
Voordat ik heb kunnen besluiten of ik er wat van zal zeggen, heeft ze het gesprek overgenomen.
‘Als meine Tochter heiratete, war ich eine Witwe seit nur drei Monate. Mein Mann hatte einen Unfall mit seinem Auto und wird verbrannt. Ich konnte nicht einmal mein Mann identifizieren in der Leichenhalle. Es gab nur teilen von ihm die übrig blieben. Seine Zähne sind überprüft bei unser Zähnartsz um die Identifizierung zu vervollständigen.’
Voor de Lidl, in de schaduw, in een gesprek dat misschien twee volle minuten aan de gang is.
Ik brabbel etwas zurück in mijn beste Duits over ‘das ist Schade’ en ‘wie Furchtbar’.
Soms is er weinig nodig om een levensverhaal in een notendop te willen vertellen.
Das Schicksal
‘Ik was 44 jaar toen mijn man verbrandde en mijn enige dochter op het punt stond om met haar Grote Liefde, uit Meppel, te trouwen. Zij had hem leren kennen op de camping van Bernkastel-Kues am Mosel. Jullie Hollanders noemen dat de Moezel, nichtwahr?
Alles was al geregeld. De feestlocatie, het Braut Kleid, die Braut Küche, tot en met alle corsages aan toe.
Was macht man den?
Dem Schicksal wartet nicht auf Planungen und Feiertagen.
Den feiert man das Hochzeits ebenfalls.
Er is al te veel geld uitgegeven en haar man zou het feest hoe dan ook niet meer meemaken.
Aber, mein Gott, was für ein schwieriger Tag war das, dieser Hochzeit. Er zijn die dag zoveel tranen ingeslikt.
Aber nah ja, es ist ebenfalls de moeite waard geweest, want we zijn nu ruim 31 jaar later en ze zijn nog steeds getrouwd.
Mijn dochter was destijds zwanger en ze voelde dat het een jongen werd. Dat voorgevoel klopte want ze beviel van een zoon.’
Das Enkelkind
‘Ze noemde mein erster Enkelkind Heinz Dieter, naar haar overleden vader. We noemen hem meestal kortweg Dieter, zo werd mijn man ook meestal genoemd.
Later kreeg ze nog twee meisjes. Die kinderen zijn nu allemaal groot. Ik heb al achterkleinkinderen, maar Dieter heeft een speciaal plaatsje bij mij, zijn oma.’
Niet meer alleen
‘Ik ben altijd alleen gebleven, tot ik zeven jaar geleden kennis kreeg aan hem’, ze wijst daarbij naar de beige man. ‘Sindsdien leven wij niet meer alleen, maar samen.’
Het is een bijzonder levensverhaal, daar, op die onmogelijke plaats in de schaduw voor de Lidl in Simmern. Lidl lohnt sich, dat staat vast.
Als de-man-over-wie-ik-niet-schrijf tevoorschijn komt uit de winkel, geef ik de tot tien minuten daarvoor
nog volslagen onbekende man en vrouw een hand bij wijze van afscheid.
Bij het wegfietsen fluistert een duiveltje in mijn hoofd: ‘Voor identificatie van de beige vriend heb je niet eens een tandarts nodig.’
Na de pizza in Omegna bij een ijsje jouw geweldige verhaal (je hebt meer dan talent!!!) moest ik jodelend lachen: “andyourLIDLoldladytooooo!”
mooi!!!
Ik zie het voor me, geweldig beschreven.