Oogprothese
Een maand na de oogverwijderingsoperatie kon ik naar de kunstogenwinkel om een nieuw oog te laten aanmeten. De afspraak was op een maandag en ik moest ervoor naar Den Haag. Drie maanden later, in totaal vier maanden na de operatie, kreeg ik mijn definitieve oogprothese.
Er was gezegd dat dit proces zo’n twee maanden zou duren. Had ik pech dat het zo lang duurde?
Niet echt. Mijn oog is simpelweg moeilijk na te maken.
Schaaltje
Een kunstoog kan een bol zijn, een grote knikker, maar na een evisceratie houd je je eigen oogbol. De iris verdwijnt bij de operatie en het oog is wat kleiner dan het overgebleven goede oog. Over dat kleine, volledig witte oogje komt de oogprothese, dat is een schaaltje, vergelijkbaar met een schelp.
Omdat de buitenste natte laag van je oog behouden blijft en het schaaltje nat wordt gemaakt bij het inzetten, zuigt het zich vacuüm waardoor het zich fixeert op de oogbol. Het fijne aan deze vinding is dat het kunstoog meebeweegt met het andere oog. Alleen zwaar spierwerk zoals bij scheelzien nodig is, lukt niet.
Iris
Midden in het schaaltje wordt een iris geschilderd.
Het maken van een kunstoog is helemaal handwerk. In Nederland zijn maar een paar mensen die dit ambacht beheersen, ze heten ocularist en ik heb een hele goede getroffen. Hier kun meer over haar praktijk lezen.
Bij het opmeten van de prothese wordt gekeken naar:
- De kleur van de iris
- De grootte van de pupil bij normaal daglicht
- De plaats van de iris in het oog en daarmee samenhangend de plaats van de pupil
- De kleur van het oogwit, naarmate je ouder wordt, wordt dat geliger
- De aanwezigheid van een randje om de iris en de kleur daarvan
- De bolling van het schaaltje.
Al met al ingewikkelder dan je zou denken.
Blauw oog
Na de eerste meetafspraak mocht ik een tijdelijk oog, dat qua vorm wonderwel paste, meenemen. Ik arriveerde bij de afspraak met een ooglapje op en verliet het pand met een blauw kunstoog. Mijn overgebleven eigen oog is donkergroen.
Gratis en voor niets liep ik een tijdje met heterochromie rond, maar dit was beter dan een ooglapje, wat hoe dan ook veel opvallender is.
Tot mijn grote verrassing kon ik de prothese meteen dag en nacht inhouden. De eerste paar weken met een grotere hoeveelheid snotterige oogrotzooi, maar na circa twee weken geeft mijn eigen weefsel zich over en zit het oog er 24/7 in zonder noemenswaardige klachten.
Bowie
De meest gemaakte opmerking toen ik met een blauw en een groen oog rondliep: ‘David Bowie’s ogen hadden ook twee kleuren’.
Om er voor eens en altijd vanaf te zijn: ‘David Bowie’s ogen hadden precies dezelfde kleur. Het leek alleen alsof de ene donker was en de andere licht. Bij een vechtpartij op 15-jarige leeftijd raakten de spieren in een van zijn irissen beschadigd waardoor deze niet meer konden samentrekken en een altijd grote pupil opleverden. Het leek daardoor alsof hij een donker en een licht oog had.
Deze aandoening heet anisocorie en hier kun je lezen hoe het Bowie’s handelsmerk werd. Zijn bijzondere ogen werden onderdeel van zijn mysterieuze, licht buitenaardse imago.
Lichtgroen oog
Na een paar weken kon ik mijn eerste eigen oogprothese komen passen.
Hij paste, maar de kleur groen was veel te licht en de pupil zat niet op gelijke hoogte met de andere pupil. Mijn oculariste had gezegd dat ze pas tevreden was als het perfect was, dat was dit zeker niet.
Ik keurde de prothese af.
Er werd waar ik bij stond nog wat geschaafd en gepolijst aan de prothese en twee weken later zou ik de opnieuw geschilderde versie kunnen ophalen.
Iets minder lichtgroen oog
Zo gezegd, zo gedaan. Helaas belegen-kaas, de nieuwe versie was nog te licht.
Mijn gezicht en daarin speciaal het goede oog werd nog eens aan een nadere inspectie onderworpen. De hele prothese werd afgekeurd en ik moest terug naar Den Haag om de meting helemaal opnieuw te doen.
De schilder zou erbij zijn omdat de kleur van mijn iris heel moeilijk is: ‘Groen met donkergrijs en wat bruin bij de pupil en veel donkerder dan je denkt. En ook lastig is dat de pupil direct onder het bovenooglid hangt en niet in het midden van het oog.’
Kortom, moeilijk-moeilijk.
Als dat maar goed zou komen…
Nieuwe meting
Bij de tweede meting werd ik van heel dichtbij aangestaard door twee mannen, om en om keken ze me heel diep in mijn ene oog.
Ondertussen werden grote hoeveelheden proefogen naast mijn goede oog gehouden. Het bleek godsonmogelijk een honderd procent vergelijkbaar exemplaar te vinden. Samen zaten ze gebogen over de versie die nog het dichtst in het buurt kwam. Hardop werden wetenswaardigheden uitgewisseld over de bijzonderheden van mijn iris.
‘Heel diep donkergroen, met donkergrijs er doorheen. Zie je die schittering, die moeten we zien te benaderen, en dan nog wat bruin bij de pupil.’
‘Ik zet hem in acrylverf op met donkergroen en doe er wat antraciet bij, en dan nuanceer ik met waterverf met lichtgrijs en zachtbruin.’
‘Dat moet hem worden.’
‘En dan moet jij de iris niet precies in het midden zetten, maar iets erboven zodat we die pupil hangend kunnen krijgen.’
Rembrandt is er niks bij en de winterschilder kan een puntje zuigen aan dit precisiewerk.
Nieuw oog
Onlangs mocht ik de nieuwe oogprothese ophalen.
De kleur is nog steeds niet voor de volle 100 procent gelijk aan mijn eigen oog, maar een kniesoor die daarop let, het lijkt nu toch voor 95 procent.
Het plaatsen van de pupil is een bijzonder fenomeen, door het schaaltje wat bij te vijlen hier en daar, kon mijn hangende pupil precies worden nageaapt.
Sindsdien probeer ik bij iedere nieuwe collega uit of haar of hem iets opvalt? Ze zien collectief helemaal niks bijzonders.
Geweldig toch?
En tegen de tijd dat ik voor een nieuw paspoort de kleur van mijn ogen moet opgeven, zeg ik niet meer ‘groen-bruin’, maar ‘moeilijk en donker’.
17 februari 2019
Ziet er mooi uit.
Vind ik ook! 😀
Pingback: Over de basisverzekering en een prothese - runningrita