Dag 30 – Svettas i Sverige, Dag tre – Finske rökbastu
Ruim een jaar geleden eindigde ik blog två van de Sverige serie met ‘tot binnenkort’ ofwel ‘inom kort mer’, om er vervolgens nooit meer op terug te komen.
Tot nu.
Dag tre moet nodig mijn pen uit.
Privémeer
Op dag drie zouden we het genoegen gaan smaken van een privésauna aan een privémeer. We hadden er al veel over gehoord en ieder had er zo zijn of haar eigen fantasieën over gemaakt. De een nog idyllischer dan de ander.
Een glad, stil meer.
Een uitnodigend zandstrand.
Het zachte ruisen van de eeuwige Zweedse bossen op de achtergrond.
En iedereen de hele dag zonnebrand smeren tegen de felle zon.
Felle regen
De zon scheen wel, maar niet bij ons. In heel Zweden was geen zon te bekennen. In Zweden verborg de zon zich achter een heel gordijn aan regenwolken. De regen drupte niet, hij gutste. De hele dag hadden we stromende regen. Met een guur Zweeds windje erbij.
Niks idyllisch.
Det är hällregnar!
Het is de hel, zo’n plensregen.
Hoewel, een Finse rooksauna heeft ook in de regen zijn idyllische kanten. Maar dat komt straks, eerst beginnen we dag tre met het begin van dag tre.
Ochtend
Voordat we gaan saunaaien, wordt er eerst nog ge-yogaat door het grootste deel van de groep (zie foto hierboven, alleen de locatie, niet de yogi). De anderen gaan een locatie uitzoeken voor een litet-hus in het bos. Juist, een tiny-house. Zweeds is gemakkelijk.
In Zweden een litet-hus neerzetten is als een facelift nemen op je dertigste. Het slaat nergens op. Het land is zo zeldzaam leeg, je kunt er een kasteel neerzetten zonder dat iemand dat ooit ontdekt.
Ik ga sportief bezig samen met H. Althans, hij loopt hard en ik fiets mee. We gaan op pad voor een rondje van vijf kilometer. Later blijkt het dubbele te zijn geweest. Het is het grootste nadeel van een ontvolkt landschap, er zijn niet veel wegen.
Wegen
Zweedse wegen zijn een verhaal apart.
De meeste wegen op het platteland zijn half-verhard of onverhard. Alleen op de grote doorgaande wegen ligt asfalt. De verklaring is even simpel als de Zweedse taal. In de winter ligt er zo lang sneeuw, dat de spijkerbanden waarmee auto’s hier in de winter rijden, het asfalt helemaal aan gort rijden. De half-verharde wegen slijten minder hard.
Het zijn wel goede half-verharde wegen. Daar kan het Nederlandse Staatsbosbeheer nog wat van leren. Bij ons zijn dit soort wegen meteen de ultieme veringcheck voor je auto, of voor je fiets, maar dan ben je zelf de vering, wat ook geen pretje is.
Op weg naar het privémeer
Na alle ochtendbezigheden, gingen we dan eindelijk op weg naar het beloofde privémeer met privésauna. Het meer was ‘helemaal voor ons alleen afgehuurd’.
Jaja, en gij geleuf dèh.
Nou nee, eigenlijk niet. Het leek me een sterk verhaal, een privémeer huren. Net als al die moorden. Verzonnen omdat de Zweden in de eindeloze donkerte van de winter toch wat moeten.
Het gehuurde privémeer bleek wel degelijk waar te zijn.
Wij reden hele einden over goede half-verharde wegen, om uiteindelijk zomaar midden in het bos op een open plaats, dat amper die naam mocht hebben, aan te komen. Het bleek de parkeerplaats te zijn voor het privémeer.
Het bos was ondertussen groen, groener, groenst en nat, natter, doornat.
We moesten achter elkaar over een smal paadje richting spoorlijn. Die spoorlijn moest illegaal worden overgestoken, maar illegaal is in Zweden een relatief begrip met een zo welig tierende zware criminaliteit (vanwege alle moorden). Het oversteken van een spoorlijn op een plaats waar dat niet mag, moet een peulenschil zijn.
En dat was het ook, een peulenschil.
Eindelijk, het privémeer
Aan de andere kant van de spoorlijn moesten we nog een heel eind verder lopen. En zeulen met de BBQ-materialen die wij als rasoptimisten hadden meegenomen. Iedere BBQ zou meteen gestikt zijn in zoveel nattigheid, maar wij hadden het kinderlijke geloof in een miraculeuze wederopstanding van de Zweedse zon en liepen daarom met tassen vol BBQ benodigdheden. En flessen wijn en blikken bier. En onze handdoeken en andere sauna behoren.
Tegen de tijd dat we het privémeer zagen, waren we doornat.
Voor het meer zagen we drie blokhutten, een overkapte picknicktafel en een klein hokje.
We waren gearriveerd!
Koffiehut
In blokhut 1 werden we verwelkomd door een wit bebaarde Zweed. Hij had koffie gezet voor ons.
In het hutje zaten we hutjemutje – je begrijpt meteen waar die uitdrukking vandaan komt – en dronken gezamenlijk iets dat van zichzelf zei dat het in de koffiefamilie thuishoort. Het waren ieniemienie kopjes en dat was in dit geval niet erg.
Finsk rökbastu – Finse rooksauna
Na de koffie werden de diverse functies op het terrein uitgelegd. Er was een gewone Finse sauna, een Finse rooksauna, het koffiehutje en het kleine hokje was het toilet. In het meer stak een steigertje en vanaf het steigertje was je zo in het meer. Het meer diende als afkoelingsplek.
De plek lag zo verscholen dat we niet bang hoefden te zijn voor gluurders.
Nog even afgezien van het feit dat gluurders typische mooi-weer-mensen zijn. Die gaan echt niet voor hun hobby in de stromende regen staan gluren.
Nogmaals rökbastu
De grote attractie was in dit geval de rooksauna, naast natuurlijk het privémeer.
Een rooksauna is een heel ander soort sauna dan waar wij in onze schone welness-beleving aan gewend zijn.
Allereerst wordt er een groot vuur gestookt in een grote stalen schuifla. Dat vuur wordt al zes uur van tevoren aangestoken. De hele constructie wordt al brandend onder de vloer van de sauna geschoven. De rook van het vuur kringelt door grote keien naar boven en komt zo de sauna in.
Het duurt lang voordat de stenen warm zijn en het duurt nog langer voordat de muren warm zijn. En ik wil niet flauw doen, maar als een blokhut zo zeiknat is als die dag, duurt het vast en zeker nóg langer.
De sauna zelf is een vierkante blokhut, precies gelijk aan een gewone sauna, maar door de rook is een rooksauna overal beroet. Je gaat niet op je handdoek zitten, dat is zonde van de handdoek, maar op een stuk papier.
Privéterrein
Het terrein inclusief het meer bleek al zo’n honderd jaar in het bezit te zijn van de familie van de eigenaar. In al die jaren was er weinig aan veranderd. De familie verdiende er wat geld mee door de sauna’s en het meer te verhuren aan mensen zoals wij.
De Zweed legde uit dat het in Zweden goed gebruik is om, als politieke tegenstanders onderhandelingen gaan starten, ze eerst samen uren en uren in een rooksauna gaan zitten. Het verhaal had te maken met positieve en negatieve ionen, ik weet het fijne er niet meer van, maar zit een uur of vier in een rooksauna en je komt met je grootste tegenstander in een oogwenk tot een compromis.
Misschien kunnen we iedereen die per ongeluk met Trump te maken krijgt, aanraden eerst een paar uurtjes samen in een rooksauna te gaan zitten. Moet je wel uitkijken dat hij je niet bij je pussy grabt natuurlijk, maar dan mep je maar terug met je berkentwijgjes (uitleg volgt).
Nu echt: rökbastu
Het grote moment brak aan: wij zouden de rooksauna betreden.
De eigenaar deed de deur open en er kwam een geweldige lading rook uit het hutje. Zoveel dat je toch even achter je oren krabt, zou het echt wel zo gezond zijn…?
Hij legde ook nog uit dat je elkaar met verse berkentwijgen op de rug moet slaan en dat werkt dan als was het zeep. Althans dat had zo moeten zijn, want wij kregen er alleen akelig vieze ruggen van. Niks zeep-effect.
Evengoed was het een hele ervaring daar in die donkere rooksauna. Hij was minder warm dan een gewone sauna, het transpireren ging tamelijk traag, maar uiteindelijk warmde je aardig op. En ondertussen viel de hele tijd de lucht/geur/stank van vuur en brand op, een geur die ik niet per se heel lekker vind, dus ik kies voor stank.
Afkoelen
Het afkoelen in het meertje was, in al die plensregen, niet wat het had kunnen zijn. Althans voor mij, sommigen gingen toch dapper een heel eind zwemmen, ik zat toen allang in mijn badlaken gewikkeld een beetje voor me uit te staren naar het meer.
BBQ
Daarna probeerden we de gewone sauna, die was prima. In de tussentijd konden we wat zitten kletsen in de koffiehut en sommigen (lees: de mannen, die wij altijd ‘de jongens’ zijn blijven noemen, hoe aandoenlijk) gingen de BBQ aan de praat zien te krijgen.
Wonder boven wonder was het nagenoeg droog tegen de tijd dat we gingen eten.
De BBQ viel niet in het water.
Na alles opgeruimd te hebben, liepen we als de zeven-See-Buy-Fly-dwergen op een rijtje weer terug naar de Volvo’s. Het was al laat, maar het was nog totaal licht tegen de tijd dat we bij het gele huis aankwamen.
Balans
Weer thuis gingen we nog even zitten voor een drankje en toen ontstond het meest bijzondere gesprek van het hele Zweden-uitje.
J. vroeg op gegeven moment: ’Hoe zorg je ervoor dat je balans houdt in je leven?’
Als vanzelf vertelde de een na de ander welke dilemma’s er waren geweest, welke tegenslagen, welke keuzes moesten worden gemaakt en hoe je leert omgaan met al die dingen die op je pad komen waarvoor je niet kiest, maar waartoe je je wel moet verstaan.
Voor mij persoonlijk is het zinnetje: ‘Het is zoals het is’, bijzonder helpend geweest, en is dat nog.
Later in het gesprek zei R.: ‘Je kiest er niet voor om met ziekte bezig te zijn, maar je moet je ertoe verhouden. En dat kun je best op een positieve manier doen.’
Wij zagen hem het doen. Daar in Zweden. Hij had pijn, klaagde daar niet over, maar sloeg sommige activiteiten over en deed aan andere volop mee.
Er is veel nog wel, ook als er al veel weg is. De kunst is daarnaar te leren kijken en ervan te genieten.
Het gras bij jezelf is gewoon groen.
30 juli 2018