Speciaal onderwijs
Onze jongste zoon is 16 jaar. Hij zit op speciaal onderwijs en volgt daar het Vmbo Kader Handel & Administratie, een soort samentrekking van de vroegere Leao en Lds. Het onderwijs lijkt vooral te zijn gericht op alles wat niet goed gaat en vergroot alles wat hem beperkt.
Tot nu toe verliep zijn schoolweg via vele gesprekken, extra begeleiding, remedial teaching, psychologische onderzoeken, rugzakjes, indicatiestellingen en veel kleinere en grotere incidenten.
Grote gemene deler
Ik heb bewondering voor de mensen die in het speciaal onderwijs werken, ze zijn doorgaans nog gemotiveerder dan de mensen die in het reguliere onderwijs werken. Ons hele onderwijssysteem is echter gericht op de grote gemene deler en daar wringt de schoen. Je krijgt een diploma omdat je een algemene grens haalt voor verschillende vakken. Voor kinderen met een beperking is dat extra lastig omdat hun, vaak bijzondere, talent niet telt maar het algemene niveau der vakken.
IQ test
Ik denk al zolang als ik hem ken dat hij slimmer is dan ze op school zien van hem. Ook de psychologische testen geven volgens mij geen goed beeld. Als psycholoog heb ik recht van spreken daar iets van te mogen vinden. Niet dat de school daar gevoelig voor is, ik ben voor hen alleen de moeder van een van hun kinderen.
Het testbeeld is zo wisselvallig dat er over het algemeen IQ niets gezegd kan worden en ook is genoegzaam bekend dat mensen met een autisme spectrum stoornis testen geheel anders maken dan de ‘normale’ wereld gewend is te doen.
Toch zijn het de IQ testen die op school enorm doorwerken in de inschatting van de talenten en mogelijkheden van onze zoon en zijn klasgenoten.
Saai
Zijn moeizame gang door school heeft niet zoveel te maken met zijn intelligentie. Daar is zoals gezegd weinig mee mis. Als iets zijn interesse niet heeft, is hij er domweg moeilijk voor te motiveren. Dan vindt hij het vooral S-S-S-A-A-A-A-I-I-I !! Dat steekt hij niet onder stoelen of banken en dat is natuurlijk lastig voor school.
Daarnaast heeft hij wis en waarachtig in communicatief opzicht een gebruiksaanwijzing van hier tot Tokio. Ik ontken absoluut niet dat hij regelmatig ondoordringbaar is en dat dat knap lastig kan zijn.
Logica
Hem begrijpen wordt al een stuk makkelijker als je je realiseert dat hij rechtlijnig redeneert. Hij redeneert volgens de principes der logica. Altijd en overal. Soms is dat verrekte lastig maar hij maakt daardoor regelmatig geweldige grappen. Zijn kijk op de wereld is uniek. Van sociaal wenselijk gedrag heeft hij nog nooit gehoord.
Omdenken
Wij moeten hele cursussen volgen en de boeken lezen van Berthold Gunster om een beetje van vastdenken naar omdenken te kunnen transformeren; onze zoon is omdenker pur sang.
Olivier – een voorbeeld uit de kleuterklas
Onze zoon is zes als hij in de kleuterklas mentor wordt van een nieuw jongetje in zijn klas: Olivier. Zo goed en zo kwaad als het gaat begeleidt hij Olivier tijdens diens eerste periode op school.
Na enige dagen komt onze jongste in gedachten thuis.
‘Waar denk je over na?’, vraag ik.
‘Hoe moet dat nu mama, met Olivier, als hij vijf wordt?’, luidt het antwoord.
Een paar weken later hebben de kleuterklassen een uitstapje waarbij een flink aantal ouders is meegegaan, waaronder de moeder van Olivier en ik. Ik vertel haar het miniverhaaltje over het vraagstuk waarvoor mijn zoontje zich geplaatst zag.
‘Ik vind het geen leuk grapje’, luidt haar zuinige antwoord. Toch vroeg ze er zelf om door haar kind Olivier te noemen…
Kanker – een besmet woord
Als de jongste acht jaar is, brengt hij ineens een nieuw scheldwoord mee naar huis; alles en iedereen is ineens een ‘kankerhomo’.
Iedere keer als hij het woord gebruikt reageren wij met een bestraffend: ‘Dat mág je niet zeggen! Hoor je, dat woord willen we hier in huis niet horen!’.
Een paar weken daarna hebben we een groep vrienden en hun kinderen te eten. Ons gesprek komt op een gegeven moment op kanker en kankerbestrijding.
Als het gesprek aan tafel een moment stil valt, horen we ineens het stemmetje van onze jongste die zich hardop afvraagt:
‘Wat ik nu niet begrijp… Waarom mag ik geen kankerhomo zeggen… (wij fronsen onze wenkbrauwen alweer) … terwijl de grote mensen wel kankerbestrijding mogen zeggen…!’
Tekening
In de brugklas mag hij een tekening maken bij een kookboek dat wordt gemaakt door vierdeklassers en dat echt wordt uitgegeven (Uitgeverij ViCtOrIuS – ISBN: 978-90-7993-510-9).
In het kookboek ‘koken is een eitje’ maakt hij een tekening bij een recept voor erwtensoep.
Hij krijgt als opdracht mee dat de tekening over erwtensoep moet gaan.
Ziehier het resultaat.
Kleedgeld en de kapper
Uit het niets krijgen we een paar maanden geleden ineens de vraag of hij ook kleedgeld mag, net als zijn grote broer en zus.
Ik ben verbaasd dat hij dit vraagt maar vind het direct leuk en akkoord. In de drukte van werken en leven vergeet ik hetgeen we afspraken financieel te regelen.
Op een dag ligt in de brievenbus een briefje dat UPS is langs geweest met een pakje. Het staat op naam van de jongste en er moet bijna 34 euro worden bijbetaald.
Ik ben verrast en vraag of hij er iets van weet.
‘Ja, dat zijn mijn kleren. Heb je het kleedgeld al overgemaakt?’ Dat doe ik alsnog pijlsnel.
Als we het pakket ophalen blijkt dat de 34 euro invoerrechten zijn. Hij heeft op internet in de Verenigde Staten een hele set ‘my-little-pony’-kleding gekocht. Als ik vraag waarom my-little-pony, is zijn antwoord: ‘Gewoon…’
Nog weer wat dagen later vraagt hij of hij zijn haren mag verven. Als ik vraag hoe hij het wil hebben weet hij het precies: ‘met rode en paarse plukken en ik wil het lang laten knippen’. En zo geschiedt het.
Nu loopt hij met zijn 1m98 in my-little-pony kleding met rode en paarse strepen in zijn nog steeds lange haar en ik vind het helemaal geweldig.
Supercomputer – een latent talent?
Enige weken geleden vraagt hij ineens of hij het geld dat hij van zijn opa heeft gekregen mag uitgeven aan een nieuwe computer.
Dat mag.
Al gauw blijkt het niet te gaan om een kant en klare computer maar hij wil zelf een computer bouwen.
‘Weet je dan hoe je dat moet doen’?, vragen wij.
‘Ja, dat heb ik op internet opgezocht.’
Ten bewijze van dat hij weet wat hij doet, haalt hij een afgedankte PC uit elkaar en zet hem weer zonder mankeren in elkaar.
Hij moet van ons een lijstje maken met daarop wat hij wil aanschaffen en waar hij het vandaan haalt.
Binnen een kwartier ontvangen wij per e-mail een lijst met wat hij wil hebben, aangevuld met de prijs en hoe hij eraan komt.
De bestelling wordt gedaan. Alles gaat via internet. Natuurlijk.
Als alles in huis is, gaat hij er voor zitten en vraagt hulp aan zijn vader voor het schroefwerk omdat zijn fijne motoriek niet super is.
Het bevestigen van de ventilator op de processor blijkt precisiewerk te zijn. Als je dat niet goed doet, brandt de processor door en kan de hele computer op de schroothoop.
Vader leest de handleiding nog op de computer als zoon roept: ‘zo, die zit erop’.
Oef, als dat maar goed is gedaan… Jazeker, geen probleem. ‘Ik weet wat ik doe’, is zijn simpele antwoord.
Als alles is geïnstalleerd, is het moment suprême daar: alle stekkers worden bevestigd en… de computer doet het niet.
Weer gaat hij speuren op internet: de kabels zijn niet sterk genoeg, die moeten ook worden vervangen. Een nieuwe bestelling volgt. Met een netkabel van 144 euro (!) blijkt het goed te gaan. De computer draait als een zonnetje.
Als ik op het werk dit verhaal vertel aan een ICT-collega begint die hartelijk te lachen als hij hoort wat voor soort onderdelen erin zitten: ‘Jullie zoon heeft voor 1400 euro een supercomputer gebouwd. Sterker kun je ze op dit moment thuis niet hebben draaien!’
Talent
Je hebt maar een talent nodig om gelukkig te zijn met wat je doet: het talent om je droom te ontdekken.
Laat dit iedereen motiveren te (blijven) zoeken naar je eigen droom.
Wij begeleiden onze zoon met alle liefde die we hem kunnen geven naar wat hij de maatschappij kan brengen.
16 juni 2013
NB: onze zoon gaf toestemming dit verhaal te mogen plaatsen.
Dit verhaal gaat ergens over. De liefde van ma en pa is nóg sterker dan de super-computer. Mooi.
Dikke tien voor jullie beiden! Misschien mag ie een keer een dagje meekijken met onze René? Computers, met mankementen, genoeg hier 😉
Wat moedig om je kind te laten zijn wie hij is.
Goeie blog Rita, ben het helemaal met je eens. Iedereen heeft zijn eigen persoonlijke kwaliteiten.
Pingback: Wonder-boven-wonder @ Rhinofly - runningrita