De mores van het wielrennen
Sinds een maand of acht fiets ik bij een fietsclub: CTC Utrecht. Nu ik een beetje gewend ben, wordt het tijd om de mores van het wielrennen eens onder de loep te nemen.
Bij CTC kun je wielrennen, mountainbiken en gravelen. Van gravelen had ik nog nooit gehoord, maar dat doe je op een racefiets die meer stevigheid heeft en minder snel is, maar waarmee je met een gerust hart over halfverharde paden kunt fietsen.
Ik zit, samen met mijn exact tien jaar oude racefiets, bij het wielrennen.
So far, so good.
Het materiaal
Een fiets uit 2012 heeft vóór, ter hoogte van de pedalen, drie tandwielen en dat is heden ten dage een totale no-go-zone in racefietsland. Je moet twee tandwielen hebben, dan hoor je erbij. Met mijn drie tandwielen val ik al door de mand nog voordat ik ene kilometer heb afgelegd.
Verder moet je fiets zo zwart mogelijk zijn, met heel weinig reclame erop. Die van mij is wit met blauw en er staan best wel wat letters en emblemen enzo op dus ook dat is een punt van aandacht.
Garmin
Eigenlijk het enige materiaal waarmee ik voor de dag kan komen dat heel modern en van deze tijd is, is de Garmin die ik op mijn verjaardag kreeg van de-man-over-wie-ik-niet-schrijf. Een Garmin is een apparaatje dat je op een houdertje plaatst op je stuur en de Garmin legt alles vast wat vast te leggen valt: hoever je rijdt, hoe hard je rijdt, of het een training of een wedstrijd is, waar je fietst en ga zo maar door. Achter dit apparaatje van bescheiden omvang, gaat een hele wereld schuil.
Helaas is het installeren van de Garmin zo eenvoudig nog niet, dus zo gebeurde het dat ik de verpakking van dit fantastische cadeau pas vlak voor Sinterklaas verwijderde, terwijl ik in juni jarig ben. Daarna duurde het nog enkele weken voor ik de moed had verzameld om me door de handleiding heen te worstelen.
Op advies van mijn wielrennende zoon heb ik uiteindelijk niet de handleiding gebruikt, maar een ‘unzipp’-video gekeken op Youtu.be. Dat is een filmpje waarbij een nerd uitlegt hoe je een apparaat moet installeren. Meestal lukt het daarna nog niet, en bij de Garmin was dat ook zo, maar na een oproepje in de CTC-appgroep kreeg ik hulp waar ik wat aan had en zo komt het dat ik sinds een tijdje met een heuse fietscomputer op mijn fiets rijdt. Die ik vervolgens niet goed kan lezen. Met een leesbril gaan fietsen is ook weer zo wat…
De helm
Tenslotte de helm. Die van mij is ook uit 2012, toen deed ik mee met een goede-doel-fiets-actie en schafte ik alle fietsspullen aan. Een helm schafte ik toen zelfs twee keer aan, omdat ik er een aan gort reed toen ik mijn hoofd niet zachtzinnig in aanraking liet komen met een autovoorruit.
Maar terug naar mijn helm, model 2012, laat ik daar maar kort over zijn: die kan helemaal niet meer anno 2022.
Die van 2022 zien er aerodynamisch veel beter uit. In het laatste decennium heeft de aerodynamica een enorme vlucht genomen, denk aan supersonische schaatspakken, hele snelle zwempakken en de tijdrithelmen waarmee professionele wielrenners rondrijden. De amateursport, waar het grote geld wordt verdiend, dendert er lekker achteraan met beter gevormde helmen. Die ook nog heel functioneel zijn, dat natuurlijk ook.
De mores
Dit verhaal zou gaan over de mores van het wielrennen, en daar heb ik nog niets over gezegd. Het belangrijkste van in een groepje fietsen is dat er allerlei commando’s gegeven worden tijdens het fietsen. Het duurt even voor je ze allemaal hebt begrepen, maar na een paar keer meefietsen heb je ze wel ongeveer onder de knie.
Je hebt verbale commando’s en non-verbale commando’s.
Het meest bijzondere van de commando’s is dat ze zo niet mogen heten. Ze heten namelijk signalen. En dat is heel belangrijk en een wezenlijk onderdeel van het wielrennen: er zijn geen commando’s, er zijn alleen signalen.
Verbale signalen
De verbale signalen worden geschreeuwd, van voor naar achter, en als je zin hebt mag je meeschreeuwen. Zo heb je:
TEGEN – dit betekent: er komt iets aan dat zich voor de groep bevindt.
VOOR – dit betekent ook dat er iets aankomt dat zich voor de groep bevindt.
ACHTER – dit betekent dat er iets van achteren op de groep afkomt.
PAALTJES – dit betekent dat er paaltjes in de weg staan.
Met ACHTER en PAALTJES heb ik van het begin af aan geen moeite gehad, maar VOOR en TEGEN waren moeilijker.
Het begint ermee dat er iets van voor komt en dat je dan ‘TEGEN’ gaat roepen. Dat is een onlogische combinatie. Maar TEGEN komt van tegenligger en dan is het weer wel logisch.
Het verschil tussen TEGEN en VOOR is gedurende meerdere ritten duister gebleven alvorens de finesse van de commando’s, uhm sorry, signalen, tot mij was doorgedrongen. TEGEN betekent dat er iemand links van de weg fietst of loopt en de groep tegemoet komt of het betekent dat er een auto aankomt.
VOOR betekent dat er zich iets of iemand ter rechterzijde van de weg bevindt, soms een geparkeerde auto, soms komt er een voetganger aan en natuurlijk betekent het heel vaak dat er een hardloper aankomt want die zijn er tegenwoordig heel veel en ze rennen op alle tijden van de dag en alle dagen van de week.
Non-verbale signalen
De geschreeuwde commando’s worden vervangen door non-verbale of soms gebeurt het tegelijkertijd. Dan wijst een voorfietser rechts naar de grond en sommigen bewegen hun hand erbij en dan weet je dat er rechts op de weg iets aankomt.
Als het signaal links wordt gegeven met wat gefriemel van vinders erbij, dan betekent het ‘RITSEN’ en dat wordt er dan meestentijds ook bij geschreeuwd. RITSEN houdt in dat je achter elkaar gaat rijden en niet meer met zijn tweeën naast elkaar fietst.
Een hand omhoog betekent stoppen en als je wilt omkijken, bijvoorbeeld om te zien of er mensen bij die zijn gelost, moet je degene die naast je fietst vastpakken ter schouderhoogte en dan kijk je achterom. Dat voorkomt dat je uitwaaiert en in de gevarenzone terecht komt, of daar iemand uit de groep naartoe manoeuvreert.
Geen simpele sport
Al met al is het wielrennen zo eenvoudig nog niet. Je denkt, ik stap op de fiets en trappen maar, maar geloof mij, dan heb je pas twintig procent te pakken. In een groep fietsen vraagt kadaverdiscipline en dat is allemaal vanwege de veiligheid.
Wat ook pittig is, is dat er best hard wordt gefietst in zo’n club.
Dat vindt de wielrenclub trouwens zelf eigenlijk niet, want het niveau waarop ik fiets heet NZS en NZS betekent NIET ZO SNEL.
De andere groepen heten allemaal naar hoe hard ze gaan: 28-30, 30-32 en 32+.
Nou ja!!!
Ga je bij een wielrenclub en dan beland je regelrecht in de groep die je NIET ZO SERIEUS hoeft te nemen. Het is nog net niet de kneuzengroep maar het is duidelijk dat het de slomo’s van de club zijn die in de NZS fietsen.
NZS
De slomo’s hebben ook een gemiddeld kilometrage, en dat is 25-28, maar toch heet de groep NZS.
Ik geloof dat het regelrechte discriminatie is, want in NZS fietsen niet geheel toevallig heel veel vrouwen, maar ja, erg recalcitrant en activistisch kan ik nog niet meteen zijn. Als vers lid kan ik er natuurlijk niet meteen allerlei politiek angehauchte stampij tegenaan gooien.
Clubrit
Op zondag is er de clubrit en daarvoor schrijf je je digitaal in. Iedere zondag is het gezelschap anders van samenstelling want in tegenstelling tot hoe ik dat gewend ben bij atletiek, heb je veel meer vrijblijvendheid in of je komt trainen of niet.
In de mooie tijd van het jaar, waar we nu middenin zitten, zijn alle vier de groepen meestal wel present voor de clubrit. Dus dan hebben we de 32+, de 30-32, de 28-30 en de NIET ZO SNEL en ze vertrekken ook in die volgorde.
Iedere groep heeft een wegkapitein en dat woord doet mij toch ook licht militaristisch aan, vandaar mijn associatie met commando’s. De wegkapitein geeft leiding aan de groep en dat doet hij of zij meestal door achteraan te gaan fietsen en soms even op kop te gaan rijden.
De wegkapitein schreeuwt de signalen en gebaart zich een ongeluk en heeft daarvoor doorgeleerd.
Op kop rijden
Op kop rijden, dat is ook zoiets. Natuurlijk wil ik óók graag op kop rijden, maar tot nu toe lukt dat alleen als ik met windje-mee kan rijden. Mijn benen worden heus sterker, maar op je 62e gaat dat verdomd langzaam.
Afgelopen zondag deed ik weer mee met de clubrit en trapte ik 69 kilometer weg. De eerste helft met wind-mee en de tweede helft, je raadt het al, met een vieze wind tegen. Met nog twintig kilometer te gaan, reden we de Lekdijk op ergens tussen IJsselstein en Nieuwegein en ging bij mij het kaarsje uit.
Ik kan je zeggen: dan is 20 kilometer nog heel lang!
Koffie toe
Wat een goede gewoonte is, is dat er na de clubrit gezamenlijk koffie wordt gedronken. De NZS met alleen een koekje erbij en de rest neemt er uitgebreide appelpunten met of zonder slagroom bij.
NZS zou eigenlijk ook heel goed kunnen staan voor NIET ZO SLANK.
Ik moet zeggen, het fietsen helpt beslist in mijn immer durende queeste op weg naar herstel van mijn 70-min gewicht. Ik was er zowaar al even een keer, maar dat was vóór de verleidingen der Paasdagen.
Flink blijven fietsen dan maar.
~~~
26 april 2022
PS:
Ik schreef al eens eerder over de mores van een bepaalde sporten. Zo passeerden eerder:
- De mores van het skaten
- De mores van het #EuroBeachVolley
- Varsity sinds 1878 – over de mores van het wedstrijdroeien
- Gezellig, Albertus Magnus! – over de mores van de studentenvereniging
Helemaal correct, Rita.
Nog een kleine aanvulling:
De wegkapitein heeft ook een ehbo set bij zich en let voornamelijk op de veiligheid van iedereen.
Dat je lekker mag commanderen is de bonus.
Groeten
Gerrit (wegkapitein NIET ZO SLECHT)
Kijk, weer wat geleerd want dat van die EHBO-set wist ik niet.
Pingback: Tips voor sporten met één oog - runningrita
Pingback: Klikken Zonder Kijken - runningrita