Hoeveel zie je nog, na dat ooginfarct?
Rechts
Deze vraag is het meest gesteld, de afgelopen weken. Ik heb geprobeerd om dat in woorden uit te leggen. Onderdelen daaruit: een antracietkleurige wolk met kringen en figuren erin die een beetje deinen, vage contouren rechts, vrijwel geen kleur. Het is donker, niet zwart, maar wel erg donker. Het licht is gedoofd, dat klinkt pathetisch, ik weet het, maar dat is wel precies wat het is.
Links
Links zie ik natuurlijk wel gewoon alles, hooguit is de blinde vlek rechts een stuk groter geworden. Dat is wennen op de fiets in het verkeer en verder is het wennen als iemand achter me staat en iets zegt, ik kan niet goed bepalen waarvandaan het geluid komt. Ook sta ik vaker op iemands hielen of tenen, in de rij in de supermarkt bijvoorbeeld. ‘Kunt u niet uitkijken!’, wordt me dan verbeten toegeroepen. Tsja.
Ongewild en ongepland ben ik op mijn oude dag nog linkser geworden dan ik al was.
Oogarts
Deze week was ik bij de oogarts, voor het eerst na het fatale weekend, dat alweer vier weken geleden is.
‘Het vocht onder uw netvlies is weg’, de oogarts bracht het als goed nieuws, maar voor mij klonk het allesbehalve goed.
‘Er zit geen vocht meer, maar ik zie nog steeds geen snars’, dacht ik, en hardop vroeg ik: ‘Kunt u wat zeggen over de schade?’
‘Er is zeker zenuwschade en ook de kegeltjes kunnen getroffen zijn, daar kan ik pas iets over zeggen na een fluorescentieonderzoek. Kegeltjes kunnen zich niet herstellen, maar zenuwweefsel wel. Dat gaat wel heel langzaam. Er kan wel een jaar overheen gaan.’
Tot zover het goede nieuws.