Ergens nergens
Een paar keer per week fiets ik sinds juni van dit jaar van mijn huis naar de locatie van een van mijn opdrachtgevers op bedrijventerrein Papendorp.
Zijstap 1: hoe noem ik de mensen die mij als (z)zp’er betalen? Zijn dat opdrachtgevers of klanten? Is daar verschil tussen?
In mijn hoofd heb ik deze route een naam gegeven. Het ritje heet: ‘van ergens naar nergens’.
Het ene moment fiets ik nog door de stad en ineens beland ik in het nergens van oude nieuwbouw met grote verkeersaders. Officieel ben ik dan nog steeds in de stad, maar gevoelsmatig heb ik de prettige drukte van de stad allang achter me gelaten en fiets ik via een soort niemandsland naar de dode omgeving van een kantorenterrein.
Fietsend deel ik de route in vieren.
Zijstap 2: ik hak al mijn hele leven lang alle routes die ik vaak rijd in partjes. Ongeacht het vervoermiddel dat ik gebruik en ongeacht de richting die ik op ga. Ben ik daar uniek in?
Deel 1 – (bijna) thuis
Via het oude park fiets ik langs mooie oude huizen naar de achterkant van het Spoorwegmuseum. Het stoplicht bij de spoorwegovergang is een hinderlijke vertragingsfactor. De kleur van het licht heeft alleen invloed op de manier waarop ik om me heen kijk. Bij rood en oranje uiterst oplettend, bij groen iets gemakzuchtiger.
Bij het stoplicht eindigt het eerste deel van de route of start het laatste deel van de route. Ik moet nog een heel eind of ik ben er bijna.
Zijstap 3: hoe komt het dat het eerste en laatste deel van een route die je vaak rijdt, altijd het kortst lijken?
Deel 2 – de oude stad